Wat zijn we vreemd uitgedost, mijn vrienden en ik. Mijn buur heeft bokshandschoenen aan en een geschminkt blauw oog, ik draag een volumineus tweedehands trouwkleed met rode wijnvlekken op. We zitten aan tafel met een hele bende en het is carnaval, of anders gaan we naar een verkleedfeestje, misschien spelen we een rollenspel. Ik weet het niet meer goed want het is meer dan tien jaar geleden. Wat ik wel nog weet is dat één van ons, ik zie hem zo nog zitten met een snor opgeplakt, een veelkleurige debardeur om het blote bovenlijf en zijn hand - om mij nu volstrekt onduidelijke redenen - in een Samsonknuffel gepropt, over zijn vader begint. Het is 2010 gok ik, of 2011, en ook toen bevonden we ons te midden van een groot seksueel misbruikschandaal in de Kerk. Operatie Kelk is in volle gang, de bisschop van Brugge is net afgetreden, en mensen laten zich tevergeefs maar massaal uit de doopregisters schrappen. ‘Nee maar serieus,’ zegt die vriend van mij terwijl hij met zijn andere hand zijn wijnglas net iets te hard op tafel zet, ‘als ik mijn vader en zijn vrienden vraag naar hun ervaringen als misdienaar of als student op het Katholiek college in de jaren vijftig, hebben ze bijna allemaal een onkies verhaal waarover ze niet vertellen willen of waar ze misplaatste grapjes over maken.’ Er valt een ongemakkelijke stilte aan tafel. ‘Is dat omdat ik uit West-Vlaanderen kom?' vraagt de beschonken handpopman met steeds luider wordende stem. ‘Hoe zit het bij jullie? Kom, handen omhoog als je vader het ook aan zijn broek had.’ Een moment lang gebeurt er niks, ik neem zenuwachtig nog een slok van mijn wodka, en dan steekt de bokser zijn hand op. Al gauw volgen andere handen. Een waarzegster. Een maffioso. Heel wat andere handen.
Wat me al die jaren is bijgebleven, is dat er in die zeer onwetenschappelijke steekproef van mijn zeer witte, studentikoze vriendenkring meer vaders in hun jeugdjaren wél door een priester-leraar bepoteld werden, of erger, dan niet.
Wat voor impact moet dat gehad hebben, heb ik sindsdien altijd gedacht zonder er ooit veel gedegen wetenschappelijk onderzoek over te vinden. Op hen uiteraard, op die generatie van onze vaders, maar ook intergenerationeel, op ons. Dat zovelen van ons opgevoed werden door mannen die volgens mij, stilzwijgend, veel vaker seksueel misbruik meemaakten dan enige statistiek ooit aangaf. Ik kan die cijfers niet hardmaken. Het is niet meer dan een kwetsbaar aanvoelen. Net zoals je in de krant leest dat één vrouw op drie, één vrouw op twee als het om vrouwen met een beperking gaat, fysieke seksuele agressie zou hebben meegemaakt en je begint te tellen om je dan te bedenken dat je eigenlijk niemand in je omgeving kent die zoiets niét meemaakte.