Preek over de Staat van de Erotiek

'Erotiek aan de ene kant. Seksueel misbruik aan de andere'

door Anaïs Van Ertvelde

Datum 24 januari 2024

De Erotische Nachtmis op het Festival van de Gelijkheid openen en daar ook nog eens een preek moeten brengen: het zette auteur en historica Anaïs Van Ertvelde voor een moeilijke keuze. Nu de misbruikschandalen in de kerk weer volop aan het licht worden gebracht, en bijna al haar vrienden wel vaders of generatiegenoten kennen die in het katholieke Vlaanderen van toen grensoverschrijdend gedrag meemaakten, kan ze niet om die tegenstelling heen die een 'preek' over 'erotiek' in zich draagt. 

Wat zijn we vreemd uitgedost, mijn vrienden en ik. Mijn buur heeft bokshandschoenen aan en een geschminkt blauw oog, ik draag een volumineus tweedehands trouwkleed met rode wijnvlekken op. We zitten aan tafel met een hele bende en het is carnaval, of anders gaan we naar een verkleedfeestje, misschien spelen we een rollenspel. Ik weet het niet meer goed want het is meer dan tien jaar geleden. Wat ik wel nog weet is dat één van ons, ik zie hem zo nog zitten met een snor opgeplakt, een veelkleurige debardeur om het blote bovenlijf en zijn hand - om mij nu volstrekt onduidelijke redenen - in een Samsonknuffel gepropt, over zijn vader begint. Het is 2010 gok ik, of 2011, en ook toen bevonden we ons te midden van een groot seksueel misbruikschandaal in de Kerk. Operatie Kelk is in volle gang, de bisschop van Brugge is net afgetreden, en mensen laten zich tevergeefs maar massaal uit de doopregisters schrappen. ‘Nee maar serieus,’ zegt die vriend van mij terwijl hij met zijn andere hand zijn wijnglas net iets te hard op tafel zet, ‘als ik mijn vader en zijn vrienden vraag naar hun ervaringen als misdienaar of als student op het Katholiek college in de jaren vijftig, hebben ze bijna allemaal een onkies verhaal waarover ze niet vertellen willen of waar ze misplaatste grapjes over maken.’ Er valt een ongemakkelijke stilte aan tafel. ‘Is dat omdat ik uit West-Vlaanderen kom?' vraagt de beschonken handpopman met steeds luider wordende stem. ‘Hoe zit het bij jullie? Kom, handen omhoog als je vader het ook aan zijn broek had.’ Een moment lang gebeurt er niks, ik neem zenuwachtig nog een slok van mijn wodka, en dan steekt de bokser zijn hand op. Al gauw volgen andere handen. Een waarzegster. Een maffioso. Heel wat andere handen.  

Wat me al die jaren is bijgebleven, is dat er in die zeer onwetenschappelijke steekproef van mijn zeer witte, studentikoze vriendenkring meer vaders in hun jeugdjaren wél door een priester-leraar bepoteld werden, of erger, dan niet. 

Wat voor impact moet dat gehad hebben, heb ik sindsdien altijd gedacht zonder er ooit veel gedegen wetenschappelijk onderzoek over te vinden. Op hen uiteraard, op die generatie van onze vaders, maar ook intergenerationeel, op ons. Dat zovelen van ons opgevoed werden door mannen die volgens mij, stilzwijgend, veel vaker seksueel misbruik meemaakten dan enige statistiek ooit aangaf. Ik kan die cijfers niet hardmaken. Het is niet meer dan een kwetsbaar aanvoelen. Net zoals je in de krant leest dat één vrouw op drie, één vrouw op twee als het om vrouwen met een beperking gaat, fysieke seksuele agressie zou hebben meegemaakt en je begint te tellen om je dan te bedenken dat je eigenlijk niemand in je omgeving kent die zoiets niét meemaakte.  

'Erotiek en seksueel misbruik. Twee registers die veilig uit elkaar gehouden worden'

Een hele generatie boomers werd dus mogelijk getroffen door wat mijn generatie dan weer driftig zou huis-tuin-en-keukendiagnosticeren als seksuele trauma’s en hechtingsproblematieken, die niet alleen hun vertrouwen in autoriteitsfiguren wegnamen en hun eigen grenzen vertroebelden maar ook hun geloof vernietigden dat ze het in vertrouwensrelaties verdienden om gehoord en beschermd te worden. Vanuit die onverwerkte positie probeerden ze dan in de jaren zestig en zeventig een seksuele revolutie vorm te geven die nog steeds een enorme impact heeft op wat wij vandaag de dag vinden dat seksuele vrijheid is, op wat erotiek is. 

Ik hoor het jullie al denken. 

Anaïs, begin je zo een preek over erotiek? 

Laat je zo een erotische nachtmis van start gaan? 

Lekker is dat. 

 

Ik moet wel vrees ik. 

Ik moet iets met de tegenstelling die vervat zit in de naam die deze avond draagt. 

Erotisch aan de ene kant. 

Nachtmis aan de andere.  

Met onze seksuele erfenis. 

 

Ze leidt mij onwillekeurig naar een verwante tegenstelling waar ik het steeds vaker moeilijk mee heb.  

Erotiek aan de ene kant. Plezier. Genot. Sekspositiviteit. Bevrijding. Zinnelijkheid. Openbloeien. Experimenteren. Generatief. Lijfelijke en emotionele verbinding. 

Seksueel misbruik aan de andere. Trauma. Opvang. Moeilijkheden. Therapie. Worstelen. Verdriet. Vastgeketend zitten aan het verleden. Destructief. Geestelijke zorg. 

Beide zaken lijken opgesloten in hun eigen wereld. Twee registers die veilig uit elkaar gehouden worden. Die zelden op hetzelfde evenement aan bod komen. Erotiek bestaat bij gratie van het niet hebben van, het vermijden van, of op zijn minst het al terdege verwerkt hebben van seksueel trauma. Seksueel misbruik ervaren is de antithesis, leren we, de vernietiger van alle erotiek.  

Lees er de populaire non-fictieboeken over seks maar eens op na en je ziet die tweedeling onmiddellijk.  

Wie een boek over seksueel trauma schrijft is een slachtoffer, een overlever, een activist. Iemand die seks moeilijk en pijnlijk vindt, of helemaal verwerpt. Zulke auteurs vertellen een persoonlijk verhaal over leven met een pijn die eigenlijk niets met jou te maken heeft maar zich voorgoed in je botten nestelt, met een gevoel van onreinheid dat zich, alle geruststellende tegenwerpingen van zorgprofessionals ten spijt, nooit helemaal teniet laat doen. 

Ze schrijven over leven met een lichaam waarin aanraking ontvangen, waarin eender wat ontvangen, nu als gevaarlijk voelt. Een lichaam dat uit dierlijke zelfverdediging zelfs in de meest onschuldige situaties soms de raarste sprongen maakt, dat bevriest, zich in stilte onderwerpt of net met ongewisse kracht om zich heen slaat. Wie een boek over seksueel trauma schrijft, strijdt tegen een onuitspreekbaar onrecht waarover meer gesproken moet worden, waarvoor (terecht) beleids- en politieke oplossingen moeten komen, meer sensibilisering, betere nazorg, meer terdege gesubsidieerde middenveldsorganisaties. 

Wie een boek over seksueel plezier schrijft daarentegen heeft een heel ander profiel. Het gaat meestal om geëmancipeerde vrouwen, of toch om vrouwen die zichzelf als dusdanig presenteren, om wereldwijze experts, een pak studies onder de ene arm, een hele rits avontuurlijke seksuele experimenten onder de andere. Zij zijn dol op seks en willen een einde aan de kleinburgerlijke beknotting ervan – alle restanten van de katholieke, patriarchale moraal die de seksuele revolutie nog niet wist weg te spoelen. Vaak maakten zij wel al eens iets vervelends mee in bed, schrijven ze daar ook over, maar het grootste aanrecht dat ze aankaarten, is zelden groter dan de orgasmekloof. Ze hameren wel op het belang van consent. Waarschuwen dat wat begint bij een man die al eens zucht en zeurt over het gebruik van een condoom een halt toegeroepen moet worden voor het eindigt in wat ergers, in overgeschreden grenzen. 

Maar zelden verweven boeken beide ervaringen in hun kern, zelden belichamen hun schrijvers beide ervaringen. Of toch niet expliciet. 

Ze vatten ook zelden wat consent in de praktijk zo ingewikkeld maakt. 

'Trauma aanraken via erotiek, heeft me tot mijn meest helende ervaringen gebracht'

Zoals onderzoekster Katherine Angel schrijft in haar essay Tomorrow Sex Will Be Good Again: consent vraagt erom dat vrouwen (en uiteraard niet alleen vrouwen, voeg ik daaraan toe) gewoon luid en duidelijk declameren wat hun erotische verlangens zijn en waar hun erotische grenzen liggen, maar die logica gaat ervan uit dat we allemaal zomaar toegang hebben tot onze ‘innerlijke’ verlangens en grenzen. Angel is daar helemaal niet zo zeker van en ik ook niet. Zeker niet in een context waarin seksueel geweld zo vaak voorkomt dat het ons erotisch voelen aantast. 

‘Hoe kan ik weten dat wanneer mijn vriendin in bed instemt met iets, ze het ook echt meent?’ vroeg een man uit het publiek me ooit toen ik het land rondreisde met een boek over seksualiteit. ‘Het is al vaak voorgevallen,’ zei hij, ‘dat ze vol overtuiging ja lijkt te zeggen maar zich er nadien toch niet goed bij voelt. En ik voel me daar dan ontzettend verantwoordelijk voor terwijl ik haar toch echt niet onder druk zet.’ Ik moest hem toen het antwoord schuldig blijven. Maar ook die opmerking is me bijgebleven. Het deed me denken aan de ontelbare keren dat ik in een seksuele situatie – zelfs eentje die verder prettig en veilig was – het gevoel kreeg dat mijn grenzen overschreden werden. En niet goed wist waarom. Het was daarbij in de meeste gevallen niet zozeer de ander die mijn helder gestelde grenzen overschreed maar ik die mijn eigen grenzen en verlangens niet aanvoelde of opzij duwde. Al was het maar omdat ik iets deed wat ik op zich wel leuk vond maar waar ik die avond gewoon de energie niet meer voor had en mezelf een tikje forceerde om het toch te doen.  

Sexual fawning, heet dat, weet ik nu. Het overlevingsmechanisme van veel slachtoffers van seksueel geweld die bij de minste perceptie van een mogelijk erotisch conflict veiligheid zoeken, niet in vechten, vluchten of bevriezen, maar in het de ander zo aangenaam mogelijk maken. 

Al vrijend zijn deze twee registers – seksueel geweld en erotiek maar ook wel structureel ingebed seksueel misbruik en seksuele revolutie – elkaar veel naderbij dan de manier waarop we erover hebben leren spreken en denken, de manier waarop we representeren, doet vermoeden. Het uit elkaar houden van deze registers staat ons in de weg om te spreken over onze complexe ervaringen van onze seksualiteit als iets, dat al deze dingen omvat. 

Meer nog, trauma aanraken via erotiek, heeft me tot mijn meest helende ervaringen gebracht. Wie zich wat broos, angstig en toch vurig, met grote voorzichtigheid én met heftig verlangen aan mij kon vasthouden, heelde me meer dan vele uren praattherapie ooit deden. 

Ik wil dan ook afsluiten door jullie een nacht toe te wensen die, als hij zijn naam eer aan doet, erin slaagt om manieren te vinden om beide registers samen te brengen. Want als we dat niet klaarspelen, staat, met de hoeveelheid mensen die seksueel trauma meemaakten, erotiek helemaal nergens.  

Anaïs Van Ertvelde is schrijfster en historica. Aan de Universiteit van Leiden doet ze onderzoek naar de artistieke en politieke representatie van mensen met een handicap. Ze geeft les aan het KASK & Conservatorium School of Arts in Gent. Ze schrijft essays en columns op het kruispunt van lichaam, gender en seksualiteit. Samen met Heleen Debruyne onderzocht ze historische vleselijkheden in de podcast en het boek Vuile Lakens. In het essay Zorgangst (2022) verkende ze onze angsten voor zorg, afhankelijkheid en hulpeloosheid. Ze was redacteur van het rekto:verso-nummer CRIP en haar tweede boek Handicap. Een Bevrijding verscheen begin 2024 bij de Bezige Bij. Sinds juni 2023 is Anaïs coördinator van Studium Generale Gent.

Anaïs sprak deze preek uit tijdens de Erotische Nachtmis op 16 december 2023 tijdens Festival van de Gelijkheid