“Stel dat je als witte schrijver over een gekleurd personage wil schrijven, hoe begin je daar dan aan?” Pieter Kranenborg blijkt niet de enige aan tafel te zijn die met het probleem worstelt. Christella Mungayende, net als hij een van de deelnemers van onze schrijfresidentie, pikt in: “Een personage krijgt pas kleur wanneer het expliciet gemaakt wordt.” “Ik probeer het zelf pas mee te geven op het moment dat het relevant wordt voor het verhaal. Dat doorprikt vaak ook het verwachtingspatroon van de lezer,” vertelt Sabrine Ingabire. “Maar," werpt Jana De Kockere tegen, "ik wil helemaal niet dat gender of kleur relevant zijn. Ik zou willen dat de kleur van je huid even weinig zeggend is als de kleur van je haar.”
Gloria Wekker reageert: “Dat zou mooi zijn, maar daar zijn we nog niet. En we hebben nog een hele lange weg te gaan. Sommige auteurs beroepen zich bijvoorbeeld op de ironie wanneer ze gekleurde personages of een clichématige manier opvoeren – denk maar aan zwarte vrouwelijke personages die altijd geseksualiseerd worden. Of ze beweren kleurenblind te zijn. Dat zijn argumenten waar je je als auteur niet achter kunt verschuilen, want dan worden er stappen overgeslagen waar we zelfs nog niet aan toe zijn. We moeten eerst door nog heel wat evoluties heen vooraleer we met ironie of neutraliteit over gekleurde personages kunnen schrijven. En het is aan mensen van kleur om te zeggen of we er al zijn of niet.”
De achttien jonge schrijvers aan tafel zijn verdiept in een gesprek met antropoloog, schrijver en opiniemaker Gloria Wekker dat meandert langs maatschappelijke discours, objectiviteit, schrijftechnieken en de rol van de auteur.