Toen ik elf was, schreef ik in mijn dagboek “later, wil ik lesbisch zijn”. Alsof ik er mijn beroep van zou maken. Een voorbarige gedachte voor iemand die op die leeftijd nog niet bezig was met seks, noch met de liefde. En al helemaal niet met de arbeidsmarkt.
Maar, er was blijkbaar wel iets anders waar ik op elfjarige leeftijd al van op de hoogte was: dat op wie ik verliefd zou worden een gevolg zou zijn van sociaal culturele factoren. Of beter gezegd: dat mijn intimiteit politiek zou zijn.
Eens ik borsten had, menstrueerde en volgens mijn school genoeg opgeleid was over soa’s en anticonceptie begon mijn seksuele ontluiking. In de tussentijd minder politiek dan op mijn elfde, begon ik seks te hebben met jongens. Een aantal jaren – en te veel slechte ervaringen met mannen – later, hadden ook vrouwen opnieuw mijn aandacht. Mijn seksuele oriëntatie was me nog niet heel duidelijk, en ik vond het ook niet interessant genoeg me daarmee te identificeren. De manier waarop ik seks wou beleven - het is te zeggen: de veelheid ervan - werd daarentegen wel een deel van mijn identiteit.
Ik vond het fijn om te tonen dat ook ik, net zoals mannen, kon genieten van veel seks zonder dat daar veel diepere gevoelens aan te pas kwamen. Het boek The ethical slut werd mijn bijbel, de term ‘sloerie’ eiste ik op als geuzennaam en mijn gevoelens koppelde ik los van mijn lichaam zodat verbinding, afhankelijkheid en intimiteit onmogelijk werden. Onlangs las ik een herkenbare getuigenis van een vrouw die deze dissociatie beschreef als het ondergaan van een heart-ectomy. Oftewel, het doorsnijden van de verbinding tussen je hart en je vulva.
Veel orgasmes hield ik niet aan over aan mijn zelf opgeëiste slut era. En als ondertussen zelfverklaarde feministe was dat echt niet oké, geen orgasmes hebben. Zoveel wist ik ondertussen wel, over het feminisme. Ik had namelijk de TED-lezing ‘We Should All be Feminists’ online bekeken en ik had een T-shirt met dezelfde tekst op. Ik wist er dus alles over, over het feminisme. En ik wist dus ook dat geen orgasmes hebben, zeer on-feministisch was.
Ik surfte op het internet en kwam uit op websites die mij aanraadden om mijn bekkenbodemspieren meer te trainen aan de hand van een Yoni Egg. Kort samengevat: je koopt een steen in de vorm van een ei op bol.com. Minder dan 24 uur later komt het ei aan, die steek je in je vagina, met het touwtje in de hand. Door lichtjes aan het touwtje te trekken en weerstand te bieden met je bekkenbodemspieren, verhoog je – bij genoeg training - je seksueel genot. Op zich zeker geen onaangename ervaring, maar een orgasme heeft het nooit opgeleverd en minder eenzaam werd ik er ook niet van. Want eenzaam was ik, na meer dan vijf jaar dissociatie van mijn eigen lichaam en als compensatie de aankoop van een gamma aan spirituele seksspeeltjes.
Mijn seksueel genot toen was een individuele verwezenlijking die los stond van mijn sekspartners, eerder dan een gevoel dat ontstond in interactie met anderen. Mijn drang naar de ‘casualisering’ van mijn intimiteit, zie ik nu, paste perfect in een neoliberaal schema van flexibiliteit, vlotte aanpassing aan snel veranderende situaties en maximale zelfontplooiing. Daarmee zeg ik niet dat het hebben van casual seks, met (veel) verschillende sekspartners en masturberen enkel individualistische praktijken zijn die geen feministisch karakter kunnen hebben. Integendeel. Maar kenmerkend aan zulke neoliberale mechanismen is wel dat het geen enkele ruimte laat voor collectief verzet, solidariteit of zorg. En laat dat net de handvaten zijn die ik nodig had om te herstellen van mijn heart-ectomy.
In een moment van onoplettendheid, liet ik jouw aanrakingen toe. Net wanneer ik zelf het meest overtuigd was van mijn onafhankelijkheid. Net wanneer ik ongenaakbaar dacht te zijn, viel ik op jou.
Ik viel hard. Ik begreep ineens waarom we over vallen praten, wanneer we het over de liefde hebben. Toen ik jou ontmoette, viel ik con-ti-nu. Ik viel in de supermarkt. In het park. Gewoon thuis, onderweg naar de badkamer. Ik struikelde over mijn eigen voeten alsof ik de controle over mijn eigen benen verloor. Alsof ik voor een milliseconde verlamde. En telkens weer, weigerde ik je hulp om me rechtop te trekken.
Onlangs vertelde je mij dat toen we elkaar leerden kennen je in één van je kleine rode dagboekjes schreef: ‘Ik ben verliefd op een vrouw die de hele tijd valt’.
Mijn lichaam moest helen en het was diep confronterend te ervaren hoe ver ik af stond van mijn eigen kwetsbaarheid. De verbinding tussen mijn hart en mijn vulva bleef lang zoek. Vaak herviel ik in gegenderde rollen, male gaze fantasieën en misogyne denkpatronen. Het was pas toen ik besefte dat, om die patronen te doorbreken, ik nieuwe narratieven en verlangens moest verbeelden, dat mijn lichaam opnieuw het mijne werd. En bovenal, dat ik mijn relaties tot anderen en tot jou kon herstellen en verzorgen.
De herontdekking van mijn lichaam als bron van plezier en intimiteit via verbeelding omvatte het onder de loep nemen van mijn verlangens. Onze verlangens. Ik vertelde jou dat door in het verleden grenzeloos te zijn in seks en pijn op te zoeken, ik de dissociatie van mijn lichaam in stand hield. Ik verlangde daarentegen naar controle, over mijn eigen lichaam en over dat van jou. Jij vertelde mij dat je niet enkel degene wou zijn die penetreerde en overmeesterde; maar ook gepenetreerd en overmeesterd wou worden.
Jij wou genomen worden.
Ik wou jou nemen.
Toen het eenmaal uitgesproken was, begonnen we op een andere manier te vrijen. Onze orgasmes betekenden niet langer een eind- maar wel een beginpunt.
We creëerden samen onze eigen intieme wereld. Een speelveld waarin we hebben leren fantaseren voorbij de gekende heteronormatieve scripts. We herschreven de verhalen, met onze lichamen als medium om in verbinding met elkaar te komen. Samen gingen we op zoek naar nieuwe koosnaampjes, dirty talk die de machtsrollen omdraaide en niet-gegenderde benamingen voor onze geslachtdelen. Onze seks werd relationeel; verbonden via een voorbinddildo werden we kwetsbaarder en zorgzamer. Mijn voorbinddildo werd een verlengstuk van mezelf. Het aandoen maakte mij kwetsbaar, genderloos en in controle over mijn lijf en mijn verlangens. Het gaf mij de mogelijkheid om zorgzaam te zijn voor jou; om jouw verlangens en grenzen te ontdekken en te respecteren. Het gaf jou de mogelijkheid om de controle los te laten en zorg toe te laten.
Ik deel met jullie hier vanavond, een stukje geschiedenis van mijn seksualiteit. Maar ik doe dat niet zonder reden. Ik hoop ermee te illustreren dat geen enkele positie, tegenover anderen,, en ja, ook geen enkele sekspositie, politiek neutraal is. Wat we doen, denken en verlangen in bed, heeft een invloed op anderen. Een gedepolitiseerde liefdesethiek, is er een die individualistisch is. Gegenderde machtsrollen en stereotiepe denkpatronen maken nu eenmaal deel uit van onze samenleving en dus ook van ons seksleven. Ze kruipen in onze kleren, onder onze huid, tot in onze organen, bloedstroom en cellen.
Dat onze intimiteit politiek is, is iets wat we met trots moeten dragen. Want het betekent eveneens dat het een belangrijk terrein is waar verzet gevoerd wordt en revolutie mogelijk is. Door elk lichaam te zien als een bron van plezier en exploratie, maken we samen ruimte voor mij zachtheid, zorg en solidariteit. Er schuilt subversief potentieel in het hebben van politieke seks.
Door dit voor te lezen wens ik zij die – al dan niet bewust - intieme revoluties voeren onder de lakens, toe te juichen. En zij die het nog niet doen, aan te moedigen.
Foto: FAAR Festival