De waskamer
Ik wist wel dat Dina bij ons was elke dag. Dat wisten we allemaal. Net zoals Karel er elke dag was voor het eten, en Lise voor mijn oma. Dina was degene die schoonmaakte en de was deed. Dat was zo normaal als dat ik benen had en m'n moeder me elke dag zei dat ik er toch niet zo lomp mee hoefde te doen als ik de trap af kwam.
Honderden keren was ik al langs de waskamer met de open deur gerend. Dina stond daar elke middag te strijken en te vouwen. Vroeger ging ik dan gewoon naar binnen, om naast haar op de grond te spelen en haar van haar werk af te houden. Sinds ongeveer mijn tiende deed ik dat niet meer. Het was raar geworden: de waskamer was van Dina en de keuken van Karel. Die grens ging ik niet meer over. De laatste keren dat ik bij Dina of Karel was, leek het alsof zij dachten dat ik daar was om hun werk te controleren.
Dus sinds twee jaar liep ik langs de open deur alsof daar geen deur was. Naar boven om te spelen, naar beneden om piano te oefenen of iets lekkers te pakken. Al die keren had ik naar binnen kunnen kijken, maar dat had ik nooit gedaan.
Nu liep ik langs de waskamer, achter Roos aan naar boven, naar mijn kamer, naar de poppen. Waar we zeker weten te oud voor waren, wat we sowieso kinderachtig vonden, maar waar we toch mee speelden. Eigenlijk moest ik goed opletten en snel zijn, zodat Roos niet veel eerder boven was en voor mij alleen de lelijke poppen met suffe kleren overliet.
In plaats daarvan keek ik door de deurpost naar binnen en ving een glimp op van Dina. Staand achter de strijkplank, met mijn jurk in haar handen. Ze legde hem op de plank, streek de plooien glad, stopte haar arm in het mouwgat, rechtte de mouw op de naad, en streek de mouw zonder er nieuwe vouwen in te maken.
Ik lette op haar handen en hoe ze bewogen: sterk en doelgericht. Heel anders dan mijn moeder die zwierige en zachte bewegingen maakte. Dina stond daar met haar voeten op de grond alsof je haar niet om kon duwen. En als iemand het dan toch zou proberen, zou ze zeker niet giebelig doen en een hand vragen om zich omhoog te tillen. Zij kon het allemaal prima zelf.
Dina hield de jurk omhoog. Ze had hem van een frommelig stuk stof teruggevormd naar zoals hij bedoeld was.
'Marjolijn, kom je nog!' riep Roos van boven. Dus ik liep achter haar aan.
Ik was nog op tijd voor een mooie pop en goede kleren. Die pakte ik niet: ik kleedde mijn pop aan met een broek, een trui en ik deed haar haar in een staart.
'Zullen we doen dat jij in een kasteel woont, en ik jouw bediende ben?' vroeg ik Roos.
Die vond het prima en ging al snel helemaal op in het de-baas-spelen. Mijn pop was amper bezig met de ene taak of er was alweer een andere. Roos' pop kreeg de man op wie ze verliefd was op bezoek, dus er moest van alles geregeld worden. Zij en het huis moesten er perfect uit zien. Ik moest alles doen wat zij zei.
'Dat is immers het spel dat we spelen,' zei ze.
Volgens mij was dat immers helemaal niet het spel dat ik had voorgesteld. Op deze manier kon ik me niet voorstellen hoe het moest zijn voor Dina. Mijn pop kon helemaal niet even zitten en nadenken over wat ze aan het denken was op de momenten dat ze pauze had in de keuken bij de kok met een kop thee.
Ik probeerde het spel met afleiding (nieuwe kleertjes), opstandigheid van de bediende ('Anders neem ik ontslag!') en zieligheid ('Ik doe heel erg mijn best, maar het is te veel!') om te vormen tot wat ik bedoeld had, maar Roos kon dat allemaal niets schelen: haar man kwam op bezoek.
Toen we de trap af liepen, omdat Roos eindelijk naar huis moest, was Dina al niet meer in de waskamer. Ik zag wel mijn jurk, bovenop mijn klerenstapel.
Ik vouwde hem open, en probeerde hem daarna weer netjes dicht te doen, precies zoals Dina's handen hadden gedaan.
De middag daarna sprak ik niet af na schooltijd, maar gluurde ik door de deur van de waskamer naar binnen, naar Dina met de was en naar hoe serieus ze daarbij keek, en haar kin met de hoekige lijnen en hoe ze zuchtte. Haar handen die het ondergoed vouwden.
Ineens, terwijl ik naar Dina's handen keek met een aanstellerig glimmende, kleine onderbroek van mijn moeder erin, raasde er een balletje energie door mij heen, eindigend als rilling over mijn rug en warmte in mijn buik. Misschien was zij het wel, degene die ik miste als we met ons gezin gezellig samen waren. Misschien, als Dina bij ons aan tafel zou zitten, zou ik me niet meer alleen voelen. Omdat we dan met z'n tweeën waren.