Het is als de man die met zijn vrouw in de kledingwinkel staat en gevraagd wordt welke jurk mooier is: de groene of de blauwe. Er zijn vrouwen die dat slim aanpakken. Ze houden eerst de groene voor en vragen wat hij vindt. ‘Mooi.’, zegt hij, en om het besluit te bespoedigen voegt hij eraan toe: ‘Heel erg mooi.’ Maar dan neemt ze de blauwe en vraagt: ‘Deze dan?’ De man vermoedt de val. Als hij heel eerlijk is, zegt hij: ‘Ook heel erg mooi.’ Maar hij weet dat de vrouw dan geïrriteerd raakt. Hij moet iets vinden, moge de Goden hem helpen, die groene of die blauwe. Maar het maakt hem niets uit, hij weet niets van kleur en niets van mode, maar hij heeft geen zin langer in de winkel te staan, dus zegt hij zo beslist mogelijk: ‘Nu ik het zie, deze is mooier.’ Probleem opgelost, dankzij de vergrotende trap van mooi.
Sommigen kunnen sympathie opbrengen voor zo’n man. De arme kerel hoeft toch niet van alles iets te vinden? Hij heeft nu eenmaal geen mening, punt. Maar het is in wezen onsympathiek. Het betekent namelijk dat het hem niets uitmaakt hoe zijn vrouw erbij loopt. Hoe ze tevoorschijn komt. Hoe ze zich presenteert, in een jurk. Het kan hem geen snars schelen, wat betekent dat zijn vrouw hem eigenlijk geen snars kan schelen. Het is de slechtste betekenis van praktisch zijn: niets vinden. Geen oordeel hebben. Niet over goede smaak beschikken. ‘Praktisch’ wijst hier op een leegte. Leegte als in gebrek: een gebrek aan oriëntatiepunten. Criteria. Normen. De man blijkt geen verstand te hebben van jurken, en geen verstand hebben, is precies wat het is: dom zijn.
We doen er meestal alles aan om mensen verstand bij te brengen, dat wil zeggen: over zoveel mogelijke kwesties van het leven een oordeel te hebben. De hele opvoeding is bedoeld om mensen te leren kiezen. Om prioriteiten te leren stellen. Om het belangrijke van het minder belangrijke te kunnen onderscheiden. Daarom is de oefening in het samenvatten van verhalen op school zo belangrijk: je leert onderscheid maken tussen hoofdpunten en bijzaken. Je leert de grote lijn zien. Mensen die niet kunnen samenvatten, gaan door het leven als idioten. Als je ze vraagt waar een film of boek over ging, beginnen ze uiterst gedetailleerd scène na scène na te vertellen. Intelligentie vereist dat je het verhaal tot een zin kunt terugbrengen: vader heeft een belangrijke positie in een misdadige wereld, maar is lief voor zijn eigen kinderen. Zie daar, de maffiafilm in één zin. Wie niet kan samenvatten, kan de essentie niet zien. En dat is de definitie van de idioot die naar je vinger kijkt, terwijl jij naar de maan wijst.
Maar Groucho Marx dus: hij kan zijn principes aanpassen aan de situatie. Als de situatie erom vraagt, gooit hij een principe overboord en gebruikt hij een gelegenheidsprincipe. Zo’n man is onbetrouwbaar. Principieel onbetrouwbaar, zou ik willen zeggen. En zo’n man is Mark Rutte, minister-president van Nederland. De columnist Thomas von der Dunk noemde Rutte een man zonder eigenschappen, Maar Rutte is geen Ulrich, de hoofdpersoon van Musils De man zonder eigenschappen. Ulrich is een slimme man die zichzelf en anderen steeds analyseert en merkt dat hij geen enkele passie heeft. Uit verveling neemt hij de persoonlijkheid aan die hem toegang geeft tot de elite waartoe hij, ook uit verveling, wil behoren. Zo zit Rutte niet in elkaar. De man is wel degelijk gepassioneerd, hij heeft een passie voor macht.
Er was een tijd waarin Mark Rutte links van de VVD stond. Hij had sociale ideeën, hij toonde compassie, hij was betrokken bij de samenleving, ook bij de onderste lagen. Maar toen kwam de plotselinge machtsstrijd tussen hem en Rita Verdonk om het leiderschap van de partij, in mei 2006. Rita Verdonk bleek volgens een onderzoek af te stevenen op een overwinning, met 68% van de stemmen, tegenover Rutte 32%.Dat was voor Mark Rutte vormend geweest, een wezenlijk keerpunt in zijn leven. Weet iemand nog met welk idee Rutte de formidabele Verdonk op het nippertje versloeg, met 51 procent van de stemmen, tegenover Verdonk 45 procent? Met de uitspraak dat de VVD er niet alleen moest zijn voor de mensen die het goed hebben. ‘Het moet een partij zijn voor iedereen die iets van zijn leven wil maken.’
Een prachtige zin van een waar liberaal. Maar Rutte had de schrik te pakken. Dat liberalisme zou hem niet helpen als hij de totale macht wilde verwerven. Hij moest goed letten op de principes van Rita Verdonk en die incorporeren. De lagere principes van chauvinisme, conservatisme, nationalisme, populisme en licht-racisme. Dat die ideeën haaks stonden op zijn eerdere liberalisme, dat moest hij zien te overwinnen. Hij moest er boven gaan staan, principes en wereldbeschouwingen overstijgen. Zo raakte Rutte verheven boven de principes en werd hij principeloos.
Daarom kon hij met zoveel gemak aankondigen wel degelijk te kunnen regeren met de PVV, die voor hem ‘niet melaats’ was. En nu hij de verkiezingen in de Eerste Kamer verloren heeft, gaat hij samenwerken met de oerconservatieve, christelijk-fundamentalistische SGP, waarmee hij ‘verwantschap’ voelt. Er zit geen andere logica in dan de logica van machtsbehoud. Dit is niets nieuws. Maar de meeste mensen vinden zijn wendbaarheid juist geniaal. De manier waarop hij zijn meningen kan aanpassen, van onderwerp tot onderwerp, van geval tot geval, zijn strategische spel, zijn tactische stijl, ze worden uniek en prijzenswaardig genoemd.
Rutte liegt niet. Hij verdraait alleen de werkelijkheid steeds een beetje. En dat verdraaien kan hij, omdat het hem niks kan schelen. Er is niet één werkelijkheid die hij beter vindt dan de andere. Rutte vindt alles goed, groene jurk, blauwe jurk, het zal hem een zorg zijn. Als hij maar aan de macht blijft.
Anil Ramdas presenteerde in het najaar van 2010 het VPRO-programma ZOZ. Eerder presenteerde hij voor dezelfde omroep het mediakritische programma Het Blauwe Licht. Hij was correspondent voor NRC Handelsblad. Zijn boek, Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle, verscheen in 2009. Anil Ramdas reflecteerde op vraag van deBuren maandelijks op diversiteit, politiek en media.