Ik pakte de kakkerlak en zette hem voorzichtig op mijn schouder. Gezamenlijk begaven we ons naar de stalling met huurfietsen. Mijn metgezel wees me hoe ik met mijn creditcard voor 24 uur een abonnement kon afsluiten, en ik pakte de dichtstbijzijnde fiets uit het rek. De kakkerlak nam plaats in het stalen mandje voorop. 'Hij heeft versnellingen!' riep ik. 'Versnellingen, op een simpele stadsfiets!' Ik zou de Parijzenaars weleens laten zien wat trappen was, met mijn Amsterdamse kuiten.Na nog geen tien minuten vervloekte ik mijn naïviteit. Op het stadsplan had de route er onschuldig uitgezien, breed, recht. Maar op mijn plattegrond ontbraken hoogtelijnen, waren de hellingen van Parijs gladgestreken.
Kuddegetrouw had ik steeds voor de metro gekozen, het vlakke negatief van Parijs, de duistere zijde van de lichtstad. Mijn benen waren elk reliëf ontwend. Bij het stoplicht kreeg ik een sms'je van Thomas: 'Ik hoop dat je in Parijs het geluk terugvindt.' Ik dacht aan wat mijn vader vroeger zei als ik tevergeefs klavertjesvier zocht: dat je geluk niet kon vinden maar moest maken. Dat vier klavertjesdrie samen ook drie klavertjesvier waren. Maar hoeveel grasvelden ik de afgelopen dagen ook had bezocht, in de Jardin des Plantes, in de Jardin du Luxembourg: nergens een klavertje te bekennen. In te goed onderhouden groen is geen ruimte voor geluk.
Hoe oud ze waren, had ik aan Thomas gevraagd, de avond dat hij het opbiechtte. Hij had zijn schouders opgehaald, dat leeftijd er toch niet toe deed. Hoe oud ze godverdomme waren, had ik geschreeuwd, dat het er wel toe deed, dat alles er toe deed, dat alles er toe leek te doen behalve ik, behalve wij.Het lag niet aan mij, had hij gezegd. En ook niet aan hem goedbeschouwd, want uit wetenschappelijk onderzoek was gebleken dat mannen zich vooral aangetrokken voelden tot vrouwen van in de twintig, die waren op hun vruchtbaarst. En het lag nu eenmaal in de mannelijke natuur om te jagen ... Heus, het was niets persoonlijks. Te jagen, had ik gehoond, zeshonderd euro op een avond om je te verzekeren van buit. Dat hij blijkbaar niet eens in staat was op eigen kracht een jachttrofee te scoren. Hij had geantwoord dat ik de zaken volstrekt uit hun verband trok, dat die betaling juist te maken had met zijn liefde voor mij, dat ik er gewoon naar moest kijken als een zakelijke transactie. ‘Vreemdgaan kun je het eigenlijk niet noemen.'
De kakkerlak en ik staken de Seine over. Voorovergebogen trapte ik voort. 'Ik ben zeeziek,' hoorde ik de kakkerlak mompelen vanuit het mandje. Bij de Jardin des Plantes, op de hoek van de Rue Buffon, remde ik, tilde hem op de grond. Vol afschuw keek hij om zich heen. 'Is dit dat park met die dierentuin?' brieste hij. 'Met die stadsdierentuin? Een walgelijke plek, kan ik u verzekeren, mevrouw, ronduit walgelijk! Hier hebben tien van mijn dochters de dood gevonden. Zo trots waren ze, toen ze vernamen dat de dierentuin kakkerlakken zocht. Eindelijk eens een instituut dat onze soort op waarde schatte. Zodra ze hoorden van de vacature konden ze over niets anders praten: hoe ze in de dierentuin een eigen kooi toebedeeld zouden krijgen, met eten in overvloed, en altijd bewonderende blikken van bezoekers ... "Ga maar," heb ik ze nog gezegd. "Solliciteer maar, mijn lievelingen, mijn meisjes. Jullie verdienen het geluk. Papa zal jullie vaak komen opzoeken." Na een week of drie besloot ik op bezoek te gaan - je wilt als vader toch niet te opdringerig zijn. Ik vroeg aan een rat bij de ingang waar de kakkerlakken zich bevonden. "In het reptielenhuis," antwoordde hij, en natuurlijk had zijn grijns me moeten waarschuwen. Maar ik dacht alleen: het reptielenhuis, grappig, nooit geweten dat we verwant zijn aan de hagedissen. Ik was net op tijd om te zien hoe mijn laatste dochter in de muil van ...' Ik nam de kakkerlak op schoot en aaide hem over zijn schild. Hij droogde zijn tranen aan de zoom van mijn jurk en zuchtte. 'Mijn misselijkheid is gezakt. Laat ons onze weg vervolgen.'
We fietsten langs de Seine over de Quai Saint-Bernard, de kakkerlak had zich weer op mijn schouder geposteerd, dat zat prettiger dan in het mandje. Hij zette zijn pootjes schrap in mijn vel om niet weg te waaien. 'Ach mevrouw, weet u ... Die machteloosheid die je voelt als vader, starend door het glas. Verschrikkelijk. En het verlies van een tiental dochters mag wellicht bescheiden klinken - mijn broer heeft er eens vijftig in een klap verloren - maar het blijft je kroost. Het blijft je kroost.' Op de hoek met de Quai de la Tournelle gingen we linksaf de Boulevard Saint-Germain op. 'Ik heb me vaak afgevraagd,' vervolgde de kakkerlak, zijn stem verheffend, 'wat dierentuindieren hebben dat wij niet hebben. Schoonheid, vermoed ik. Maar,' riep hij, ‘ik troost mezelf met de gedachte dat het beter is lelijk te zijn en vrij, dan je dagen mooi en gekooid te slijten.' Ik knikte, sprak niet uit hoe Parijs de afgelopen dagen voor mij als een gevangenis had gevoeld. De hekken van de Jardin du Luxembourg, de smeedijzeren Franse balkonnetjes, de metroroosters waarboven mijn jurk soms in Monroe-stijl opwaaide: tralies waren overal.