Arrogantie als daad van verzet

Suzanne Roes over de potentie van arrogantie

Datum 7 mei 2024

Wat maakt iemand arrogant? Op welke manier is arrogantie gekoppeld aan machtsverhoudingen? En moeten we arrogantie soms niet interpreteren als een manier om op te eisen waar je recht op hebt? Daarover had Nieuwe Geluid-deelnemer Suzanne Roes het tijdens de Amsterdamse Nacht van de Filosofie op 20 april 2024. Julia Swaters, stagiaire bij deBuren, was erbij en doet verslag.

Roes doet in haar proefschrift aan de Universiteit Antwerpen onderzoek naar arrogantie vanuit een feministische insteek. Het is vanuit dat kader aanlokkelijk te denken dat haar onderzoek gaat over de arrogantie van een (witte) man à la Donald Trump die zich boven de vrouw plaatst. Bij arrogantie denken we vaak aan gevoelens van superioriteit, bij superioriteit denken we aan macht, en dus vinden we degenen die zich superieur opstellen arrogant. Roes stelt dit traditionele beeld van arrogantie echter ter discussie.

De arrogantie van de haan

Over het algemeen wordt arrogantie gezien als een persoonlijkheidskenmerk. Iemand is arrogant, of iemand is juist heel bescheiden. Iemand die arrogant is kijkt op anderen neer, schat zichzelf te hoog in, vindt zichzelf extreem waardevol en belangrijk. Dit zien we als ondeugd. Arrogantie, op deze manier bekeken, is een ondeugd van de macht. Macht, zo stelt Roes, is alleen niet altijd iets wat je grijpt, soms wordt het ook aan je gegeven. Sommige mensen moeten vragen om hun beurt om te spreken, en sommigen krijgen hun beurt. Macht is in die zin een dubbel gegeven. De associatie die mensen vaak hebben bij arrogantie, omschrijft Roes als ‘de arrogantie van de haan’. Het is de arrogantie van het type ‘haantje de voorste’, degene die zichzelf bovenaan zet, die zichzelf superieur vindt. Hierbij gaat het dus ook vaak om degene die al macht heeft.

‘Sommige mensen moeten zichzelf promoten, omdat anderen vanwege hun sociale klasse al gepromoot zijn’

Sara Ahmed

Kun je ook arrogant zijn als je iets opeist waarvan een ander vindt dat je er geen recht op hebt? Sommige mensen moeten zichzelf promoten, stelt Roes in verwijzing naar Sara Ahmed, omdat anderen vanwege hun sociale klasse al gepromoot zijn. Is jezelf promoten dan geen arrogantie? Waarom evalueren we dat type gedrag dan vaak wél als arrogantie?

Greta Thunberg is in de media regelmatig arrogant genoemd. In reactie op Thunbergs bekende ‘how dare you’-speech zei een beller in een Britse radioshow dat hij zich niet zo liet aanspreken door een kind. Hij noemde Thunberg arrogant, omdat ze een kind is. Hier gaat de idee dus niet op dat arrogantie te maken heeft met de superioriteit van de arrogante – Thunberg is een kind en wordt terechtgesteld door een volwassene. De beller probeert hier Thunbergs arrogantie te kaderen als de arrogantie van de haan, maar eigenlijk zegt hij dat Thunberg niet thuishoort in dit debat. Hij stuurt Thunberg terug naar haar plek.

Meten met verschillende maten

Roes vraagt zich af wat het staan op je plek te maken heeft met arrogantie. In de jaren zestig zei de Amerikaanse intellectueel William Buckley: “It’s not arrogant for a king to rule, it’s what he’s there for”. Het koningschap is zijn functie, daarvoor leeft hij. Het kan wél arrogant zijn als iemand die geen koning is zomaar de macht grijpt. Dit laat zien dat we met verschillende maten meten.

Wanneer we teruggaan naar de kwestie van je beurt om te spreken moeten opeisen of krijgen, zien we dat er een bepaalde verdeling is. Deze verdeling heeft een functie: het is logisch dat de leerlingen stil zijn als de leraar spreekt, en het is logisch dat een kind luistert naar zijn ouders. Er zijn alleen ook voorbeelden te verzinnen waarin het niet legitiem is dat iemand niet de beurt krijgt. Als je wordt overgeslagen, terwijl je wel logischerwijs recht zou hebben op een beurt, kan arrogantie een functie krijgen, stelt Roes. Arrogantie is dus geen objectieve ondeugd. Het is enkel een ondeugd, omdat we in een systeem leven dat het een ondeugd maakt. Het is doordat je de beurt krijgt dat het niet arrogant is om te spreken, en het is doordat je het zwijgen wordt opgelegd dat arrogantie nodig is om je punt te maken.  

De arrogantie van de gans

Roes biedt een nieuw kader aan om te kijken naar arrogantie. Ze stelt, naast de arrogantie van de haan, de arrogantie van gans voor. Hoewel de gans misschien arrogant is, uit hij dit op een koppige manier. Hij plaatst zich niet boven anderen, maar hij laat zich vooral ook niet degraderen. De arrogantie van de gans kunnen we dus zien als daad van verzet, in plaats van een uiting van superioriteit. Hiermee wil Roes de potentie van arrogantie laten zien: dit alternatieve perspectief biedt ruimte om arrogantie te erkennen als een legitieme daad van zelfverdediging.

Een voorbeeld van dit type arrogantie ligt bij een verhaal van de eerdergenoemde Sara Ahmed. Ahmed, schrijver en professor van kleur, vertelt over een afdelingsvergadering met nieuwe studenten waaraan ze deelnam. Al haar medeprofessoren werden aan de studenten voorgesteld als professor, ze werden geïntroduceerd aan de hand van hun titel. Zij, de enige vrouw en de enige persoon van kleur, werd voorgesteld als enkel ‘Sara’. Wanneer ze op dat moment direct iets zou zeggen van het feit dat haar titel niet werd genoemd, zouden we dit snel kaderen als arrogante daad. Toch is het slechts een poging om haar plek te claimen. Het is dus belangrijk, stelt Roes, dat wij arrogantie ook op deze manier leren evalueren.

Is arrogantie niet per definitie een ondeugd?

Maar is arrogantie niet per definitie een ondeugd? Hoewel sommigen daarvan overtuigd zijn, laat Roes zien dat we arrogantie eigenlijk vaak al toejuichen. Zo wordt de arrogante man verheerlijkt in boeketromannetjes, en daar hebben we duidelijk geen moeite mee. Hetzelfde gebeurt in allerhande populaire televisieseries waarin arrogante mannen een hoofdrol spelen. Denk bijvoorbeeld aan Barney Stinson in How I Met Your Mother of Patrick Jane in The Mentalist. Er is blijkbaar al ruimte voor arrogantie – de vraag is alleen wiens arrogantie. Telkens als we arrogantie opmerken, dienen we daarom te overwegen of het de arrogantie van de haan of de gans betreft. Roes biedt een leidraad om arrogantie te beoordelen wanneer we ermee geconfronteerd worden. Wanneer we iemand als arrogant beschouwen, moeten we onszelf een drietal vragen stellen:

  1. Is het een verzet voor zichzelf of een verzet tegen het systeem?

  2. Vind ik diegene arrogant omdat ik diegene ondankbaar vind? En als ik ondankbaarheid denk te zien, is hetgeen wat diegene krijgt dan werkelijk waar diegene dankbaar voor moet zijn?

  3. Zou het accepteren van deze arrogantie of zelfpromotie leiden tot meer gelijkheid of zou het juist de superioriteit van deze persoon of groep bevestigen?

De potentie van arrogantie

Suzanne Roes biedt ons een nieuw inzicht in arrogantie als een complex fenomeen dat diep verweven is met machtsdynamieken en sociale rechtvaardigheid. Door te pleiten voor een heroverweging van arrogantie als een vorm van verzet, daagt ze ons uit onze vooroordelen bij dit begrip te heroverwegen. Zo blijkt dat we wat gevoeliger mogen worden voor de potentie van arrogantie.

Suzanne Roes (1994) is een Nederlandse filosofe en momenteel bezig met haar proefschrift aan de Universiteit Antwerpen. Ze spreekt, leest, schrijft en zingt, en bij deBuren hebben we haar al eerder leren kennen als deelnemer van Nieuw Geluid. Ze houdt zich bezig met onderwerpen als machtsverhoudingen en autonomie. Zo schreef ze het boek De politiek van vruchtbaarheid over autonomie en ouderschap, en gaat ze in haar essay ‘De taal van de macht’ in op de manier waarop mensen de taal van de machthebber overnemen.