er is een stille nacht
een nacht waarin kinderen niet bang worden,
waarin meisjes niet van hun fietsen verdwijnen,
waarin moeders niet over de dood van hun zonen dromen,
waarin jongens niet huilen op de trappen van mijn huis,
waarin niemand gevonden wordt en niet de dag,
maar de nacht voor een keer ongeschonden blijft.
er is een wilde nacht
ik begin bij het hotel en dans van de lobby naar de bar,
naar buiten, in het donker naar een kraakpand,
ik dans in een darkroom en een kabinet, ik dans met mijn heupen,
tot de orde wordt uitgezet en de kamer rond een paal hangt te draaien,
benen in de lucht, de ramen beslagen.
er is een verdrietige nacht
in een kelder vol mannen, aan de ingang staat een dealer,
ik mag mijn verdriet zelf kiezen - adoptieverdriet, pornoverdriet of allround-homo-verdriet -
en moet lang kauwen, mijn speeksel kleurt synthetisch
groen en blauw, een kwartje blijkt genoeg om mijn taal
uit te hollen. houten vloer, oude botten, blote voeten, droge mond,
tot ik weer buiten sta, 6u ’s ochtends, grijze morgen.
er zijn nog nachten,
lange nachten met jongens om je uit kleden,
nachten opgekruld op een twijfelaar,
nachten als een bang bolletje met sokken aan.
er zijn nog nachten, nachten die ik me heb voorgesteld,
nachten als een mars, als een parade van kop tot staart en daar
troepen wij dan samen: wij, de mensen van vannacht,
de bakkers en slagers, de marktkramers en zwervers,
de dokters van wacht, de moeders en mannen,
de dronken jongeren, de honden aan de leiband,
de stewards, de hoeren, de schrijvers.