Het Rode Oor 2024

April doet wat hij wil | Finalist het Rode Oor 2024

door Lisette van Eerten

Datum 3 oktober 2024

Dit verhaal is een van de acht finalisten van Het Rode Oor die werden voorgedragen tijdens de simultane finale in Antwerpen en Amsterdam. 'Jouw blik volgt ongegeneerd de druppels die vanuit mijn haar mijn hals en vandaar mijn shirt in glijden.'

April doet wat hij wil 

Natuurlijk ben ik vol zonnig optimisme zonder jas de deur uitgestapt vanmorgen, hoewel ik toch beter had kunnen weten, deze tijd van het jaar. Onder de luifel van de supermarkt dringt al een aardig groepje mensen samen om te schuilen voor de plotselinge bui. Een oudere dame doet een stapje opzij als ik dichterbij kom, zodat een plekje ontstaat waar ik tussen haar en jou in kan schuiven. Jouw blik volgt ongegeneerd de druppels die vanuit mijn haar mijn hals en vandaar mijn shirt in glijden. Dan zeg je: ‘April is the cruellest month.’ 

Ik zie nog net het puntje van je tong achter je voortanden ‘th’ doen en onderdruk een rilling, terwijl een regendruppel over mijn rug omlaag trekt. Breeding, denk ik, maar ik neem het woord niet in de mond, en ook de suggestie van aanzwellende paarse knoppen komt me ineens wel erg ongepast voor. ‘Mixing memory and desire,’ antwoord ik wel, ‘stirring dull roots with spring rain.’ 

Je glimlacht met één opgetrokken mondhoek en knikt me toe. Snel draai ik me om. Netjes rug richting gevel, gezicht richting straat, zoals iedereen. Niet langer oogcontact met jou, maar wel je warmte voelbaar, half achter me als we allemaal nog iets indikken voor de laatste mensen die van de straat richting luifel vluchten. 

De bui neemt in hevigheid toe.  
‘Het leek zo mooi, vanochtend,’ zegt de dame naast me. Ik mompel instemmend, waarop zij doorkletst: ‘Maar ja, dingen zijn zelden zo mooi als ze lijken, natuurlijk.’ 
Ik zie jouw opgetrokken mondhoek voor me, je ogen schaamteloos doordringend. Kippenvel springt op mijn armen en ik wrijf erover. 
‘Heb je het koud, meisje?’  
Het is natuurlijk diezelfde dame die het vraagt, maar in mijn hoofd ben jij het. Jij wrijft over mijn armen, met handen die groot en warm zijn en moeiteloos over mijn lijf glijden. Ze blijven in mijn taille liggen, trekken me tegen je aan en verdwijnen onder mijn shirt. 

Mensen komen uit de supermarkt – ’Oh, gatver!’ ‘Nou, even wachten maar.’ – en we schuifelen allemaal weer wat heen en weer om ruimte te creëren. Nu voel ik je echt.  
Water spat hard op van de glimmende straat waar inmiddels alle mensen verdwenen zijn en ik voel onmiskenbaar jouw heup tegen mijn billen. Ik weet dat ik weg moet stappen, dat jij klem staat tegen de gevel. Iets naar voren, iets opzij, het hoeft niet veel te zijn om de aanraking, het ongepaste contact tussen onze lichamen, te verbreken.  
Even voel ik de behoefte om helemaal onder de luifel vandaan te stappen en de regen over me heen te laten stromen, mijn gezicht te laten strelen, mijn shirt te laten doorweken tot het zich aan mijn lichaam vastklampt. Ik wil je meetrekken en de druppels van je gezicht likken. 
In plaats daarvan stap ik braaf opzij. Althans, ik maak aanstalten, maar mijn beweging wordt gestopt door jouw hand op mijn heup. 

Zacht stuur je me een stap terug, een pietsje naar achteren, tot ik recht voor je sta, de dame van daarnet aan het zicht onttrokken door anonieme nieuwkomers. Je beide handen plaats je op mijn flanken, ik voel je adem in mijn nek. Mijn schouders zakken naar beneden, terwijl ik mijn hoofd iets ophef. Het wordt al wat lichter in de verte, maar het gekletter op de luifel overstemt nog mijn zucht. 

Ik schuifel naar achteren, tot ik je dicht tegen me aan voel. Een hand glijdt over mijn buik, net íets naar beneden, zo langzaam dat ik twijfel of ik het me verbeeld. En terug. Je drukt me nog iets steviger tegen je aan en herhaalt je beweging. Iets sneller. Om ons heen lijken de mensen te bewegen. Een hand om mijn borst. Het klaart op, onmiskenbaar. Je tanden tegen mijn schouder. Mensen worden luider. Je hand. ‘Het ergste lijkt voorbij,’ klinkt ergens. Je handen. Je lippen. Mensen schuiven naar voren.  
Een fietser komt de hoek om en rijdt in volle vaart door de verse plassen. De opspattende spetters verrassen de schuilers. Gescheld. Gegiechel. Beweging. Mensen stappen opzij. Weg van hier. Ik moet weg hier. Moet ik? En jij? Jij. 

Jij fluistert in mijn oor: ‘Shanti, schoonheid. Shanti, shanti.’ 

Sara Mertens illustreerde dit verhaal in het kader van De Stoute Stift.

Lisette van Eerten (1980) mag zich master in de klassieken noemen, maar verwondert zich vooral over het contemporaine leven. Ze heeft met drie kinderen altijd tijd te kort, maar schrijft desalniettemin Engelse non-fictie voor haar werkgever en Nederlandse fictie wanneer het maar kan. Daarnaast vertaalt, redigeert en fotografeert ze. Ze won o.a. de Baarnse Literatuurprijs 2023 en behaalde enkele shortlistposities. Ook zijn verhalen van haar hand opgenomen in de bundels Kort & Prachtig 2 en 3 (uitgeverij Ambilicious). 

© Marianne Hommersom

Sara Mertens (1994) is illustrator en striptekenaar. In de beelden die ze maakt lopen droom en werkelijkheid door elkaar. Ze tekende onder andere voor De Standaard, Humbug, Rekto:verso, DW B, Zink en Etcetera. In de zomer van 2023 ging ze mee met de schrijfresidentie van deBuren, waarna ze het korte stripverhaal Arrondissement maakte. Haar verhaal Materiaalmoeheid, in opdracht van deBuren en Rijksmuseum Amsterdam, werd gepubliceerd in Stripgids. Enkele van haar stripverhalen werden gepubliceerd op Pulp deLuxe

Organisatie: deBuren, Stichting Nieuwe Helden, De Nieuwe Liefde, Hard//hoofd, The Writer's Guide en Stripgids.