- - -
De vraag is hoe op de vlucht te blijven.
Eten in de vlucht. Slapen in de vlucht. Paren in de vlucht.
Boven het opgestopte verkeer de gierzwaluwen die soms wel tien maanden lang onafgebroken in de lucht kunnen zweven. Die enkel naar beneden komen om te broeden en vervolgens weer op te stijgen. Wat kan ze van hen leren? Hoe nestelen zowel als uitvliegen?
- - -
Hoe lang nog? Herhaalt haar zus de vraag der kindervragen.
Zij zijn onderweg naar hun familie die ergens tegen de grens met Nederland woont. In het dorpje Sinaai, dat zij uitspreken als China, en wat de kinderen betreft even ver zou kunnen liggen. Wat weten zij van tijd en ruimte? Hoe lang is een dag als je er nog geen tweeduizend dagen hebt geleefd?
Bijna, zegt de vader, en het is ver rijden dat Vlaanderen. Of toch de delen ervan waarnaar zijn broer en zus verhuisden. Het overige omringt hen gewoon, ingekapseld als ze zijn op hun kleine eilandje, zij Belgen uit Brussel.
Hoeveel minuten, vraagt de zus weer, aangezien zij uit ervaring weet dat ‘bijna’ een begrip blijft dat voor interpretatie vatbaar is.
Van miserie draait de vader aan het molentje aan de deur. Het raam zakt naar beneden en de razende lucht perst zich een weg in de wagen. De afleiding en het temperatuurverschil verfrissen het kind dat nog steeds, zoals haar werd opgedragen, door de voorruit voor zich uit staart. Te midden van de turbulentie ziet zij de hypnotiserende oranje cirkel van de sigarettenaansteker. Het kind snuift de geur op van de tabak die ontsteekt. De magische handeling van haar vader die vuur hapt.
Nog effe, liegt de moeder, en ze kucht gekunsteld om de rook.
Ik voel mij niet goed, zegt het kind opnieuw.
Zo geraken we der verdomme nooit, vloekt vader.
Mama, roept de zus in paniek.
Kijkt links, den Duvel, grijpt haar vader in, maar met haar handen voor haar mond braakt het kind alsnog over de achterbank.
- - -
Wanneer ze opmerkt dat de snelheid van de stationwagon voor haar langzaam zakt, werpt ze bruusk de auto naar de middelste rijbaan. De bestuurder achter haar claxonneert onstuimig maar zonder andere inzittenden hoeft ze voor dit manoeuvre geen enkele verantwoording af te leggen. De wereld kan haar spreekwoordelijke kloten kussen en ze ziet hoe de break die ze voorbijreed op de pechstrook stopt. Uit de achterdeur springt een kind en ze herinnert zich dit moment.
Links, den Duvel, hoort ze haar vader nog zeggen vooraleer hij hen bijna de berm inreed om zijn stoffen zetels voor de kots te behoeden.
Dat woord dat de grote fonkelende lichtreclame aankondigde van het bruisende bier in een tulpvormig glas. De brouwerij waar op de gevel gevraagd werd stil te zijn, omdat daar den Duvel rijpte. Ook dat herinnert zij zich uit haar jeugd. Hoe zij als kind in de wagen de boodschap lazen en keer op keer gehoorzaam zwegen tot zij voorbij waren gereden. Ssst …
- - -
Verzint zij dit nu? Voor het verhaal? Of is het echt zo gebeurd? Nam de stationwagon die ze voorbijreed niet gewoon de afslag naar de n16? Waar waren anders de golden retrievers in de koffer heen? Waar was Sim en waar was Sam?
- - -
Door de krakerige speakers weerklinkt de Symphonie fantastique van Berlioz: een eenzaam oord, het suizen der bladeren, een schemering van hoop op wederliefde, alles verenigt zich om aan het hart een ongekende rust, en aan de gedachten een vriendelijkere richting, te geven. Zij verheugt er zich op, weldra niet meer alleen te zullen staan … In de verte rolt de donder. Er heerst een diepe stilte in het eenzame oord.
- - -
Als het kind maar lang genoeg in de auto zit, valt het haar op. Ieder half uur onderbreekt het bulletin de klassieke muziek en vanaf de tweede keer stopt het nieuws met nieuws te zijn. Ook nu weer de juxtapositie van diezelfde hoofdpunten: fraude met humanitaire visums, een nieuwe doorbraak in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, Luik dat gelijkspeelt tegen Brugge. In Brussel komen 35.000 scholieren in opstand tegen het weinig ambitieuze klimaatbeleid, in Santiago betogen meer dan een miljoen mensen tegen de prijsstijging van het openbaar vervoer, in Parijs dragen meer dan 300.000 Fransen gedurende maanden gele hesjes, in Hongkong verlangen meer dan twee miljoen burgers meer autonomie van China, in India protesteren meer dan een miljoen boeren tegen de invoer van drie omstreden landbouwwetten, doorheen de Verenigde Staten vragen ruim een miljoen mensen om de rekenschap van zwarte lichamen, in Caracas nemen meer dan 200.000 Venezolanen deel aan de ‘moeder aller marsen’.
Waarom komen deze mensen de straat op? Hebben ze dan niets beters te doen?
- - -