Net zoals hij dat niet hoeft te doen, kunnen we dat ook niet verwachten van witte schrijvers. Witte schrijvers kunnen schrijven over zwarte personages, ze kunnen proberen een leefwereld te schetsen die buiten hun eigen ervaring staat, met al zijn specifieke aspecten. In fictie kun je dat zelfs doen zonder een politieke positie in te nemen. Maar uiteindelijk is schrijven over wat jij als ‘de ander' beschouwt nog steeds een statement. Eventueel is het een statement dat oude tropen over ‘anders' zijn wil herhalen en bevestigd zien. In dat geval verdient de auteur alle kritiek die men op hem of haar kan gooien. Maar het kan ook een poging zijn om de mensheid in al zijn complexiteit te schetsen. Om een waarheid te vertellen over onze samenleving die diep(er) graaft. Intenties terzijde, ook in dit tweede geval kan het goed zijn dat de auteur, ten rechte of onrechte, bekritiseerd wordt. Als het gaat over de representatie van zwarten in de kunsten heeft menige schrijver met goede intenties de bal al serieus misgeslagen.
Waarin zit het verschil dan? Is het zoals porno of moderne kunst: ‘you'll know it when you see it'? Annelies Verbeke stelde dat het verschil hem zit in liefde, liefde voor het personage en zijn of haar leefwereld. Spijtig genoeg kan ik haar niet volgen. Ik heb al menig schrijver exotisme en lust zien verwarren met liefde (de Geeraertsen van de wereld, ik heb het over jullie). Liefde of goede intenties zijn niet voldoende. Een wit perspectief, met alle bewustzijn van dien, blijft een wit perspectief en kan daardoor verzanden in oppervlakkige observaties. Ook talent en kwaliteit zijn geen garantie voor correcte representatie. Zowel Verbeke als Amatmoekrim haalde De onderwaterzwemmer van P.F. Thomése aan als een voorbeeld van een prachtig geschreven boek dat bol staat van karikaturen over Afrikanen als zwarte wildelingen. Hij had er beter How to write about Africa van Binyavanga Wainaina eens bijgehaald. Zelfs een diepgravend bewustzijn maakt je niet immuun voor kritiek, Amatmoekrim en El Azzouzi hebben beiden kritiek gekregen op hun werk vanuit de gemeenschappen waarover en waarvoor ze schrijven.
Wij zijn hier niet voor uw entertainment, wij hebben ook een stem
Er is dus geen set regels die je als schrijver kunt volgen om je te vrijwaren van kritiek. Het is maar de vraag of die regels gewenst zijn. Zijn de schrijvers die zich zo verzetten tegen de vermeende vrijheidsbeperkingen bang om iets fout te doen? Of zijn ze bang om op hun fouten gewezen te worden? De schrijver is dan wel vrij om te schrijven wat hij of zij wil, over wie hij of zij wil, maar de schrijver is verantwoordelijk voor zijn of haar werk. Als je die verantwoordelijkheid niet kunt dragen, dan moet je eens nadenken of je die onbeperkte vrijheid wel hebt verdiend. Want wij zijn hier niet enkel voor uw entertainment, wij hebben ook een stem.
(1): Achebe, Chinua. Hopes and Impedements (New York: Random House, 1988), 47.
Heleen Debeuckelaere (1988) is een historicus van opleiding en een activist van overtuiging. Ze woont en werkt in Brussel, waar ze schrijft over het leven en lijden van de afro-diaspora in België en Europa. Ze publiceerde tot op heden in De Standaard en op verschillende Engelstalige online media. In 2016 nam ze deel aan de schrijfresidentie van deBuren.
Dit interesseert u misschien ook:
Op zondag 26.03.17 organiseert deBuren in het kader van het Passa Porta Festival een gesprek met de Surinaamse schrijver en winnaar van de P.C. Hooft-prijs Astrid Roemer