Schrijfresidentie Parijs 2015

Wachten op Rubens

door Doruntina Islamaj

Datum 16 februari 2016

We vroegen de schrijfresidenten om zich voor deze tekst te laten inspireren door de grootstad Parijs

Vlaams staatssecretaris voor wetenschapsbeleid Elke Sleurs (N-VA) lanceerde het voorstel om geroofde Vlaamse meesters uit de Franse musea terug te halen. Toen journalist Doruntina Islamaj in de zomer van 2015 met deBuren in Parijs verbleef, ging ze er op zoek naar de Franse roofkunst. Haar verhelderende tekst over het complexe debat verscheen eerder op Canvas.

Wachten op Rubens

Hoe realistisch is het om de geroofde schilderijen ooit terug in België te krijgen?

Zomer 2015. Ik loop door het Louvre in Parijs en ben op zoek naar Vlaamse Meesters. Flanerend door de zalen voel ik me op de een of andere vreemde manier verbonden met onze grootmeesters.

Heilige Magdalena van Peter Paul Rubens. Palais des Beaux Arts de Lille. Ooit geroofd uit de Recolettenkerk in Gent. © KIK-IRPA

Tegelijk denk ik terug aan het plan dat Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Elke Sleurs (N-VA ) enkele maanden eerder aankondigde. Ze wil de onder Frans bewind gestolen Vlaamse meesters terug naar België halen.

Toen klonk het me als een naïeve wensdroom in de oren. Vandaag laat ze weten dat er een concreet plan op tafel ligt. Het lijkt vooral een plan met wetenschappelijk intenties. Op mogelijke claims om de schilderijen hierheen te halen, is het nog even wachten. Terwijl ik omringd word door de wereld van Rubens en Jordaens, vraag ik me af: hoe realistisch is het om de geroofde schilderijen ooit terug in België te krijgen?

Rubens naar het Louvre gesleept

Even recapituleren: in de zomer van 1794 vallen Franse revolutionairen België binnen. De toenmalige Zuidelijke Nederlanden lopen niet warm voor de revolutionaire beginselen van ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap'. Die beginselen worden dan ook niet bepaald vrijblijvend aangeboden: met harde hand voeren de Fransen hun orde in.

De revolutionairen vieren hun antikerkelijke gevoelens bot op abdijen, kloosters en kerken, die ze massaal leegplunderen. Ze gebruiken 18de-eeuwse reisgidsen om hun doelwitten te lokaliseren. Met de eigentijdse Lonely Planet in de hand lijven ze de schilderijen van Antwerpse meesters in en slepen die op karren richting Frankrijk.

Met de eigentijdse ‘Lonely Planet' in de hand lijven ze de schilderijen van Antwerpse meesters in en slepen die op karren richting Frankrijk.

Napoleon steekt de Alpen over bij de St. Bernardpas © Jacques-Louis David

Het is een veelgehoorde misvatting dat de revolutionaire Fransen de werken op vraag van Napoleon Bonaparte ontvreemden. In 1794, wanneer de meeste werken worden geroofd, is er namelijk nog geen sprake van deze ‘grote' generaal. Pas jaren later zou hij aan de macht komen en de rooftocht verderzetten.

De buit krijgt een prominente plek. De schilderijen komen terecht in het Louvre in Parijs, dat intussen omgetoverd is tot ‘Musée Napoléon'. Het moet het ultieme museum worden: vol kunst van over de hele wereld en vooral, ten behoeve van iedereen.

Al gauw blijkt het Louvre te klein voor de meer dan 5000 bij elkaar verzamelde kunstvoorwerpen. In 1802 richt Napoleon 15 provinciale musea op, waaronder het Museum voor Schone Kunsten in Brussel. Vanuit Parijs vertrekken diverse werken richting de nieuw opgerichte musea. Zo ontstaan de kunstmusea in onze contreien.

'De plegtige terugkomst der ontvoerde voorwerpen'

Na de definitieve nederlaag van Napoleon in 1815 in Waterloo bepaalde het Verdrag van Parijs dat de kunstwerken moesten terugkeren naar de rechtmatige eigenaars. Hierdoor kwam een groot deel van de meer dan tweehonderd geroofde schilderijen terug naar België.

De plegtige terugkomst der ontvoerde voorwerpen van kunst en wetenschap, gravure van J.J Verellen © Prentenkabinet UAntwerpen

Onder luid klokgeluid en met duizend joelende toeschouwers droeg men de werken plechtig Antwerpen binnen. De Kruisafneming van Rubens vond zo zijn weg naar de Antwerpse Kathedraal. Ook het bekende Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck kwam weer thuis. Niet ieder geroofd werk werd teruggebracht: de werken die intussen naar de provinciale musea gestuurd waren, bleven grotendeels daar.

Jarenlang kraaide er geen haan naar de geroofde werken. Het was rijksarchivaris Charles Piot die er in 1883 als eerste een inventaris van maakte. © Charles Piot

Jarenlang kraaide er geen haan naar de geroofde werken. Het was rijksarchivaris Charles Piot die er in 1883 als eerste een inventaris van maakte. Hij rapporteerde 271 werken, waarvan slechts een derde daadwerkelijk was teruggekomen. Het zijn deze 271 werken die Elke Sleurs (en haar compagnons) de komende maanden in kaart gaat brengen. Waar hangt welk schilderij? En zijn er sinds 1883 nog 'verdwenen' werken boven water gekomen?

Eén werk dat zijn weg nooit terugvond, is Het groot visioen van de Heilige Dominicus van Rubens, in 1794 meegenomen uit de Antwerpse Sint-Pauluskerk. Met een geschatte waarde van 20 miljoen euro is het het tweede belangrijkste religieuze werk van Rubens. Na een omweg via Parijs hangt het momenteel te schitteren in het Musée des Beaux-Arts van Lyon.

Toen ik enkele jaren geleden zelf naar Lyon trok en aan de suppoost vertelde dat ik mijn schilderij kwam halen, lachten ze eens smakelijk.

(Walter Vrinssen, voorzitter Kerkfabriek Sint-Paulus)

Wanneer ik de voorzitter van de kerkfabriek van de Sint-Paulusparochie Walter Vrinssen aan de lijn krijg, reageert hij opgetogen over de plannen van de staatssecretaris: 'Ik ben bijzonder blij dat het dossier weer op de agenda komt. Toen ik enkele jaren geleden zelf naar Lyon trok en aan de suppoost vertelde dat ik mijn schilderij kwam halen, lachten ze eens smakelijk. Ze vroegen me hoe ik het dacht mee te nemen? Ik besef dat dit geen makkelijke opgave zal zijn.'

Concreet wil staatssecretaris Elke Sleurs in samenwerking met de gemeenschappen twee studies laten uitvoeren. Een kunsthistorisch onderzoek om uit te maken over welke werken het gaat en waar ze zich bevinden. En een historisch-juridische studie die zal onderzoeken onder welke rechtsgronden deze werken vallen. De resultaten zullen eind 2017 bekend worden gemaakt.

Van de oorspronkelijke eis om de werken terug te krijgen, blijft nog maar weinig over. ‘Zolang de studie niet is afgerond, kan niet zinnigs gezegd worden over recuperatie. Onze intenties zijn wetenschappelijk van aard. Het standpunt over stappen naar recuperatie zal na de studie worden bepaald,' klinkt het op het kabinet. Daarmee blijft de deur op een kier staan voor een mogelijk verzoek om teruggave.

Wishful Thinking, weinig realistisch

Een belronde bij kunsthistorici benadrukt vooral de moeilijkheden van dit dossier: reacties gaan van ‘het is een netelige kwestie' tot ‘dit is compleet absurd'. Allereerst is er de territoriale kwestie, want op het moment van de roof bestond België nog niet.

Daarnaast is er geen pasklaar juridisch kader voorhanden. Het is onze eigen Elgin Marbles: de Grieken strijden al jaren tevergeefs om die sculptuur uit het Parthenon terug te krijgen van het British Museum.

 

Hebben we zelf al het nodige gedaan om ons koloniale verleden en de WOII-collecties uit te klaren?

(Bert Demarsin, erfgoedjurist KU Leuven)

Dit is wishful thinking, zegt Bert Demarsin, hoofddocent erfgoedrecht van de KU Leuven. 'Kunsthistorisch is het van belang om dit in kaart te brengen, maar als jurist zie ik weinig mogelijkheden tot effectieve restitutie. Afgesloten kunstverdragen werken niet met terugwerkende kracht. Het is merkwaardig: we melden ons om stukken uit een heel ver verleden te gaan claimen, maar we slagen er zelf niet in om het UNESCO-verdrag van 1970, over het teruggeven van illegaal verkregen kunst, in wetten om te zetten.' Volgens De

marsin moeten we eerst zelf eens nagaan of onze kunst in België 'zuiver' is. 'Hebben we zelf al het nodige gedaan om ons koloniale verleden en de WOII-collecties uit te klaren? Dat lijkt me een prangendere kwestie. En dat kunnen we zelf doen.'

Als we dit starten, waar eindigen we dan? Westerse musea hangen vol geroofde kunst.

Elk land heeft ooit kunst verloren of gewonnen. Het meest gehoorde argument is dat we met een mogelijke teruggaveclaim een doos van Pandora openen. Als we dit starten, waar eindigen we dan? Westerse musea hangen vol geroofde kunst.

Het groot visioen van de Heilige Dominicus, Musée des Beaux-Arts de Lyon © Peter-Paul Rubens

 Als dit plan navolging krijgt, raakt het Louvre leeg en ook de musea in België mogen hun collecties dan grondig herbekijken. Zo hangt er een altaarwerk in het Museum van Schone Kunsten in Brussel. Destijds geroofd uit een kerk in Milaan en, o ironie, door Napoleon geschonken aan Brussel.
Het gaat, behalve om enkele topwerken, voornamelijk om werken van mindere goden die naar de provinciale musea gestuurd zijn. Wie zit, behalve enkele lokale erfgoedwerkers, daadwerkelijk op de terugkomst van deze werken te wachten?
Bovendien kunnen we ons geen betere ambassadeurs voorstellen dan onze grootmeesters, die in volle glorie in buitenlandse musea hangen. 'Het feit dat die werken daar hangen, is een deel van onze geschiedenis,' zeggen kunsthistorici.
Wat zal er met de werken gebeuren als we ze daadwerkelijk terugkrijgen? Voorstanders van teruggave schermen met het argument dat veel schilderijen gemaakt zijn voor de kerken waar ze geroofd werden. Dus ze horen eigenlijk op die plekken te hangen.
Tegenstanders zeggen juist dat het ondoenlijk is om de werken daar terug te hangen. De investeringen om de kerken te acclimatiseren zouden gigantisch zijn. Bovendien zijn veel van de abdijen en kloosters intussen verdwenen.
Daarnaast staan er nog genoeg altaarwerken in de depots van de Musea voor Schone Kunsten, waar momenteel geen plaats voor is. Waarom zouden we niet beginnen met onze eigen collecties en musea goed te onderhouden? Het is een publiek geheim dat tijdens de Rogier Van der Weyden-expo in Brussel de regen langs de werken stroomde - zo slecht was het museum er aan toe.

Discretie gevraagd

‘Als kunst geroofd is, vind ik het intellectueel gezien eerlijk dat die terugkomt naar de gemeenschap waartoe die behoorde. Ik weet dat dat bijzonder moeilijk zal zijn. Vóór Elke Sleurs zijn er nog mensen mee bezig geweest, maar ik wens haar alle succes', reageerde minister-president Geert Bourgeois afgelopen zomer in Parijs.
Het is inderdaad niet de eerste keer dat iemand tracht om dit dossier nieuw leven in te blazen. De afgelopen twintig jaar dook het dossier zowel aan Vlaamse als aan Franstalige kant op en werden er parlementaire vragen over gesteld. Ministers van Cultuur en Buitenlandse Zaken werden erover geïnterpelleerd en bogen zich over de kwestie, nooit met veel succes.
Ook oud-minister van Cultuur Bert Anciaux probeerde destijds het dossier in gang te zetten. 'Ik ben erin ontgoocheld geweest. Ik heb het debat met de Fransen meermaals proberen te voeren maar in de praktijk bewoog er niets. Dit dossier blijft toch voornamelijk symbolisch. De kans op slagen is omgekeerd evenredig met de aandacht in de pers. Stille diplomatie achter de schermen zal in dezen meer kans op slagen hebben.'
Vraag is of het inderdaad slim is om dit debat in de media te voeren. De Franse onderhandelingsstijl is er meestal één van discretie. Gelet op de verwijten die België in de nasleep van de aanslagen in de Bataclan krijgt, zijn er momenteel andere katten op diplomatiek niveau te geselen.

Het is de vraag of Elke Sleurs meer succes zal hebben. Feit is dat ze beter niet met al te veel revolutionaire drang te werk zal moeten gaan.

Een telefoontje naar het museum van Dijon is alvast veelzeggend. Alle communicatie verloopt vriendelijk, tot we voorzichtig polsen naar een mogelijke restitutie. De toon slaat om en het gesprek wordt abrupt afgebroken: hier valt weinig te onderhandelen.
Ook het MAS trachtte voor een tentoonstelling over Napoleon een geroofde Rubens kort naar Antwerpen te halen, maar ving bot: ‘Zelfs voor enkele weken wilden ze het werk niet uitlenen.' Begrijpelijk, want voor de Fransen is het een topwerk.
Het is de vraag of Elke Sleurs meer succes zal hebben. Feit is dat ze beter niet met al te veel revolutionaire drang te werk zal moeten gaan.

Deze tekst werd op 22 januari 2016 voor het eerst gepubliceerd op Canvas en kwam tot stand in het kader van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de stichting Biermans-Lapôtre.

Doruntina Islamaj maakte tijdens de residentie ook Chagrin d'amour in Parijseen intieme radioreportage over liefdesverdriet. 

Marianne Hommersom

Doruntina Islamaj (1989) is een onderzoeksjournalist en redacteur werkzaam bij de VRT. Ze werkte voor o.a.VRT Niuews, Terzake, Reyers Laat, Radio 1 en de Afspraak op Canvas. Voordat ze de journalistiek indook, onderzocht ze de Communicatiewetenschappen en werkte ze in het BELvue Museum. In de zomer van 2015 ging ze mee naar de schrijfresidentie in Parijs.

Alles bekijken