Ik schrijf u naar aanleiding van mijn bezoek zaterdag of zondag laatstleden aan het door u beheerde pretpark in de Jardin d’agronomie tropicale in le Bois de Vincennes. Met deze brief wens ik mijn beklag te doen over uw ondermaatse exploitatie van dit koloniale themapark. De vage contouren van de beelden die ik daar zag, staan me nog te helder voor de ogen, ondanks het geheugenverlies dat ik sindsdien ervaar.
Ik vermoed geen kwade wil van uw kant, eerder nalatigheid en vergetelheid. Daarom hoop ik dat het relaas van mijn dag en de klachten die ik heb u tot een doordachter beleid zullen bewegen.
1. Bezoekersaantallen
In 2003 kocht u uw historische koloniale pretpark, zeven hectaren groot en toen al bijna honderd jaar oud.
Paviljoenen van Indochina, Guyana, Tunesië, Marokko, Madagascar, Réunion en Congo.
Dorpen uit Benin, Soedan, Congo, Madagascar, Indochina en Nieuw-Caledonië.
Memorialen voor Indochinese christenen, voor les soldats noirs, voor soldaten uit Madagascar, Cambodja en Laos die stierven in uw Franse oorlogen.
Monumenten die de Franse kolonisering huldigen.
In 2006 heropende u de Jardin voor het publiek. Negenennegentig jaar na de oorspronkelijke koloniale expositie van 1907, toen de Franse overheid haar kolonies tentoonstelde en haar volkeren naar hier haalde. Slechts een eeuw geleden bezochten meer dan een miljoen Franse flaneurs het themapark.
Uw eigen vernissage was helaas geen groot succes. Een stormloop bleef uit. De bezoekersaantallen onder uw bewind zijn zelfs ronduit beschamend. Het is voor mij lastig geworden om zaken exact te reconstrueren, maar ik denk dat ik tijdens mijn bezoek vorig weekend, het was een zondag of zaterdag geloof ik, niet meer dan drie andere bezoekers zag. Een magere opkomst voor het immense potentieel van uw koloniale site.
2. Marketing strategy
Toegegeven, de Jardin tropical ligt een beetje moeilijk. Figuurlijk, uiteraard. Maar ook helemaal aan de uiterst oostelijke kant van le Bois de Vincennes, dat zich al buiten het centrum bevindt, ten oosten van de ring rond Parijs. Als de périphérique haar schedel is, dan lijkt het wel of Parijs zichzelf in het hoofd schoot. Op een kaart een uitgelopen vlek van oude ideeën die ooit in het centrum werden verwekt. Een ver verdrongen herinnering die rust vindt in haar verval.
Ik begrijp dat het modale publiek, de doorsnee man en vrouw in de straat, de Jean met zijn casquette op, zoiets niet meteen heel aantrekkelijk vindt. Nochtans bent u in het bezit van stoffelijke overschotten van de koloniale epoche. Wat een weelde. Wat een exotisme. Wat een magisch realisme. U heeft zelfs niet minder dan een mondiaal monopolie. U baat het enige nog bestaande koloniale pretpark ter wereld uit!