Beste Carlo Van Baelen,

Datum 11 augustus 2009

Zou het kunnen dat dit niet de rimpelloze zomer is die u voor ogen had? Dat u zich aan de rand van het zwembad, Pernod binnen handbereik, het hoofd breekt over het plots morrend literair volkje? Er gaan immers stemmen op dat uw Fonds wat dynamischer uit de hoek zou mogen komen. Maar dat is u niet ontgaan.

Zou het kunnen dat dit niet de rimpelloze zomer is die u voor ogen had? Dat u zich aan de rand van het zwembad, Pernod binnen handbereik, het hoofd breekt over het plots morrend literair volkje? Er gaan immers stemmen op dat uw Fonds wat dynamischer uit de hoek zou mogen komen. Maar dat is u niet ontgaan.

Geachte voorzitter van het Fonds der Letteren,

Beste Carlo Van Baelen,

Zou het kunnen dat dit niet de rimpelloze zomer is die u voor ogen had? Dat u zich aan de rand van het zwembad, Pernod  binnen handbereik, het hoofd breekt over het plots morrend literair volkje? Er gaan immers stemmen op dat uw Fonds wat dynamischer uit de hoek zou mogen komen. Maar dat is u niet ontgaan. U diende Dirk Van Bastelaere immers van repliek. Of liever: u counterde zijn kritiek met een pleidooi voor meer financiële armslag, een inhaalbeweging voor de letteren zowaar. Laat dit het hele literaire veld tot eer strekken en de media erbij; de status van achtergesteld gebied was helemaal niet tot mij doorgedrongen. Ik had net het gevoel dat schrijvers de rock ’n rollers van de 21ste eeuw waren, hip en zichtbaar. Aan belangstelling voor literaire evenementen ontbreekt het ook niet, en er zijn talloze initiatieven (de radioboeken van deBuren incluis) die de literatuur een nieuwe adem bezorgen. Maar ik veronderstel dat deze dynamiek wordt aangezwengeld met wat pecunia uit de kookpotten van culturele huizen, organisaties onder de kunstendecreetparaplu en uiteraard de uitgevers die ook investeren in het boekenvak.De inhoud van uw schatkist vloeit voornamelijk naar werkbeurzen, stimuleringspremies…  kortom, tot op de akker van de schrijver. Hoe die anders, in een klein taalgebied als het onze, aan de boterham met beleg zou komen, is me ook niet meteen duidelijk. Hoewel er heel wat gekende pennen eerder op de crisisgetroffen media teren of zich als ghostwriter wijden aan de productie van niet zo bijster literaire maar vlotverkopende tv-gelinkte uitgaven. U zei het een dik jaar geleden zelf al: in een okkernootgroot taalgebied van de pen leven zal nooit een evidentie zijn. Een gebrek aan realiteitszin kan men u zeker niet verwijten.Nu worstel ik als ooggetuige van diezelfde weinig opbeurende economische tijden soms ook met een motivatieprobleem. De doemdenkerij van de media fnuiken ook mijn zin voor initiatief. Ik kan me perfect voorstellen dat uw ‘down- to-earth’-kijk op de dingen een mens eerder aan de grond houdt, dan tussen de dynamische hoogvliegers die ideeën en projecten lanceren als vuurwerk. Tja, wat moet u dan met de kritiek die Luc Coorevits (die met zijn ‘vzw Behoud de Begeerte’ niet langer onder uw dak zit), ventileerde in De Standaard?  Hij verwacht van u meer vuur en arbeidsvreugde. Hij suggereert dat het FDL wel wat vaker voor de trein mag gaan liggen. Risicogedrag dat wellicht haaks staat op uw temperament. Toch begrijp ik zijn vraag om als Fonds der Letteren wat meer de nek uit te steken.Om te beginnen om te voorkomen dat de creatieve bron opdroogt, en de toevoer van nieuw talent stilvalt. Terwijl de schrijfopleidingen en pennenclubjes woekeren, duiken er nauwelijks nieuwe namen op. De debuutprijs kampt soms met zo’n armoe dat het onmogelijk lijkt er een uit te reiken. Ik geloof dat er veel goeds blijft slingeren in donkere schuiven, maar dat de uitgevers het niet trekken om te investeren in nog niet plukklare ‘producten’. Onbekend is onbemind en ongelezen. Versteld staand over de explosie van kleinschalige Vlaamse uitgeverijtjes en de behoorlijke output, denk ik dat we uitgevers niet mogen verwijten dat ze de nek niet genoeg uitsteken.Voelt u mij komen? Wel, ik denk dat daar een rol voor u is weggelegd.  Er is een behoefte aan een voorgeborchte. Een pre-poel waarin nieuw literair talent zich kenbaar kan maken. Ik wil voorpublicaties, soortement bulkboeken of verzamelbundels kunnen lezen en zo de nieuwe Lanoyes en Verhulsten ontdekken. Dat voorgeborchte moet bewijzen aan uitgevers dat de werken van bepaalde nieuwkomers levensvatbaar zijn. Dat er ‘reeds’ vraag naar is, en de media lucht hebben van de auteur zijn bestaan, wat hun risico verkleint. Alleen zo raken we uit het systeem waarbij de enige nieuwe auteurs bekende Vlamingen zijn, afkomstig uit andere disciplines of de media tout court. U zou een kans kunnen geven aan pakweg niet telegenieke schrijvers, en voor hun output alternatieve distributiekanalen kunnen zoeken of creëren. Uit eigen ervaring kan ik u zeggen dat met twee boekjes in de hand op je tenen moeten staan bij de leverancierskade van een Fnac, iets potsierlijks heeft. Maar u zou in Brussel op tafel kunnen kloppen en voorwaarden bedingen waardoor u deze voorpublicaties zeer goedkoop aan de man en vrouw kan brengen. Enfin, voor u het weet ontstaat er een geniaal businessmodel dat bezongen en met champagne gevierd wordt op buitenlandse congressen.Ik hoor u zeggen: dat gaan de uitgevers als concurrentie bekijken. Waarom zou dat? Zie het zo, zij hebben een gratis marktonderzoek naar het potentieel van nieuwkomers. Bovendien zou u een soort transfersom kunnen heffen wanneer een uitgever een auteur uit uw poel in huis neemt. De mogelijkheden zijn legio, de nieuwe namen talrijk. Tenzij ik me schromelijk vergis, heeft u nu toch ook geen contact met de basis zeg maar. Om voor premies en beurzen in aanmerking te komen,  moet een auteur reeds gepubliceerd zijn bij een respectabele uitgeverij die zich meteen ook garant zet voor het verschijnen van het werk in wording waarvoor men een beurs aanvraagt. Een beetje een vicieuze cirkel.U komt nu met het ultieme tegenargument: wie gaat dan weer bepalen welke auteurs in het voorgeborchte terecht kunnen? Wel, misschien kunnen de uitgevers die toch al bezwijken onder de manuscripten u hierbij helpen. Zie het als een voordeel-van-de-twijfel-attest. Laagdrempelig is het sleutelwoord, kwaliteit komt altijd bovendrijven. Mits iemand het te water laat. Sterker nog, u zou bij gebrek aan literaire agenten in ons land, de poel van ‘ruwe verhalen’ ook beschikbaar kunnen stellen voor de neuzen uit de scriptwereld. Als er geen goed boek inzit, kan het wel een fijne film opleveren of bewerkt worden voor theater. Kortom, u kan makelaar worden in verhalen. Ziet u het al ‘Carlo Van Baelen & team – makelaars in verhalen’.Het is niet de bedoeling dat u elke sterveling die zich romancier waant, gaat aanraden zijn job bij De Post op te zeggen om vervolgens zijn hypotheek af te betalen. Nee, u zou de groep gepubliceerden, wat schrijvers toch tot schrijvers maakt en hen lezers geeft, aanzienlijk kunnen vergroten. En… het economisch ongenadige van de selectieprocedure bij uitgevers neutraliseren, zodat we de klassiekers van morgen niet verdoemen tot postuum succes. Nobel toch, en vooral dynamisch.Halsreikend uitkijkend naar uw grote najaarsoffensiefverblijf ik met vriendelijke groet in de zomerse binnenstad,Chris Van Camp