Begin september sta ik als jobstudent op de kunsttriënnale PARADISE van Kortrijk. In mijn eerste week sta ik op – of beter in – het kunstwerk 'Hammock Café' van Art Labor. Het is een nomadische koffiebar met Vietnamese koffie, hangmatten en verschillende kunstwerken van Jarai kunstenaars uit Centraal Vietnam. Voor PARADISE staat het nu in het gebouw van jeugdcentrum Tranzit. Hammock Café bevindt zich in de inkomhal, rechts van het skatepark waar de Kortrijkse jongeren hun namiddagen spenderen. Voor veel bezoekers lijkt er een dissonantie te zijn tussen het skatepark en de kunst. Iemand vraagt me eens met een halve lach: 'En wat vinden de skaters ervan?' Het is dan dat ik mij besef hoe indringend de veronderstelling van de kunstbezoeker is. Alsof het een ruimte is waar je iets van moet 'vinden'. De geleefde ruimte van het skatepark is heel anders dan de geconcipieerde ruimte van de kunsttentoonstelling. Het samengaan van de twee bij Hammock Café vraagt ons om na te denken over hoe kunst geleefd kan worden vanuit de blik van een publieke ruimte.
Op de kunsttriënnale nemen nog een aantal kunstwerken de publieke ruimte in. Op de Grote Markt versperren torens van plastic kattenbakken efficiënte wandeltrajecten. Bij de noordelijke Broeltoren wordt een ruimte publiek gemaakt die normaal privé is. In het jeugdcentrum neemt de tentoonstelling een deel van een ruimte in die niet per se als publiek wordt gezien door de kunstbezoekers, maar wel door de skaters. Je merkt het aan hoe beide groepen de ruimte innemen, maar ook hoe ze reageren op elkaars aanwezigheid. De bezoekers vragen aan mij of de skaters niet te veel storen. Niemand vraagt echter aan de skaters of wij hen niet storen met onze constante aanwezigheid.
De ruimte van het skatepark bevindt zich op de grens van publieke en private ruimte. In tegenstelling tot veel andere skateparken, is dit een indoor skatepark en daarbij ook afgesloten met een poort en toegangsdeuren. Op de buitendeur van het jeugdcentrum hangt een papier met de openingsuren. Eens de deuren dichtgaan, krijg je ze niet open zonder een badge die je toegang verleent. Ondanks die afsluitingselementen wordt de ruimte door de skaters ingenomen als een publieke ruimte. Veel jongeren met skateboards en steppen gebruiken de ramps, vrienden zitten aan de kant en praten. Soms zitten ze vooraan het gebouw aan de picknicktafel. Voor de skaters is de tentoonstelling een deel van die publieke ruimte, waar zij gewoon hun eigen ding mogen doen. Je kan ze niet tegenhouden om de hangmatten van Hammock Café te verplaatsen. In het barmeubel zit een deuk van een skater die het blijkbaar met iets of iemand niet eens was. Ze leggen zich meteen in de hangmatten, kijken eens rond en babbelen met elkaar alsof ik er niet ben. Ik lees op rustige momenten dan ook gewoon in een boek. Het feit dat de ruimte ergens binnen is en afgesloten kan worden, voelt als bijzaak eens de deuren openstaan.