Net als de schrijfresidentie van deBuren was het Das Mag zomerkamp in Friesland een cruciaal moment. Na Parijs voelde ik me zelfzeker genoeg om voor het eerst verhalen en gedichten op te sturen naar literaire tijdschriften, in Friesland ontmoette ik Jasper Henderson van Lebowski. Hij gaf een workshop over de toon van de tekst. Hij noemde het de voice, wat beter klonk dan toon, dat zelfs zo goed klonk dat je weet wat hij bedoelde alleen al aan de voice van het woord voice. Ik hoorde toen precies hoe Hier is alles veilig moest gaan klinken, al had ik er de woorden nog niet voor. Een jaar later mocht ik op de koffie op de uitgeverij. Het sneeuwde zo hard dat hij vreesde dat ik niet meer weg zou geraken. De uitgeverij startte net met een Talent Pool, een begeleidingstraject voor debutanten. Ook in de Talent Pool kreeg ik de tijd, er was geen druk om te publiceren en dat werkte uiteindelijk het beste: samen met redacteur Saskia Veen filterde ik uit veel ruis mijn stem. Met een vakkundige toewijding bracht ze me op gezette tijden uit evenwicht, waardoor ik soms nieuwe deuren ontdekte en soms stelliger achter mijn eigen keuzes ging staan.
En ik denk:
het boek is niet begonnen met het boekcontract, het is niet begonnen toen ik eindelijk doorhad hoe ik het verhaal moest vertellen, het is niet met de eerste notitie begonnen. Misschien is mijn boek wel gewoon begonnen met alle boeken die ik las, toen ik ging denken in literaire zinnen en de werkelijkheid liet besmetten door de verbeelding. Het schrijven begon met het lezen, het langzaam groeien in de taal, tot de taal uiteindelijk zo dicht mogelijk aanleunde bij wat ik wilde zeggen.
Dan zoek je een paar jaar naar de juiste woorden en een goede volgorde van die woorden, tot je uiteindelijk je eigen boek van de keukentafel pakt, nog even in je handen weegt, voor je het tussen de andere op de plank schuift en vervolgens een wandelingetje gaat maken.