Maar eigenlijk.
Podcasts, wat was dat op dat moment?
Toen heten ze nog hoorspelen, radiodocumentaires. Heel ouwelijk. Zo goed als uitgestorven.
Ik herinner me een dierbare collega die zei: “Katharina en die audioverhalen, die podcasts, sympathiek, maar het gaat eigenlijk over maar een paar honderd weirdo’s, toch? En veel meer luisteraars hebben die toch niet?”
Ik geef de collega vanuit hun perspectief geen ongelijk.
Tien jaar geleden waren dat soort verhalen niet meer winstgevend voor omroepen, want zo arbeidsintensief: zoeken naar verhaal en stemmen, opnames maken, nadenken over micro’s stereo en mono, schrijven van een scenario, een lange montageperiode.
Wie wil dat nog horen?
Wie wil dat betalen?
De radiodocumentaire begon te verdwijnen. Het hoorspel was dan al lang weg.Toch waren er die paar weirdo’s die koppig voortdeden. Op hun manier.
Niet meer met een hele redactie van een omroep achter zich, maar aan hun bureau thuis, alleen in de montage. Het internet als plek om gehoord te worden.Versnipperd en verspreid over Denemarken, de VS, Zweden, Canada, Finland, Nederland, Groot-Brittannië. Weirdo’s die zichzelf als auteurs zagen, niet op papier maar in geluid.
En dan had je ons, in ons klasje.
Dus ik liet alle weirdo’s die ik kende op ze los. Makers, auteurs die werkten in de traditie van de radio maar dan nu op hun manier, op hun voorwaarden.We konden nadenken over vorm, want nu hadden we alle vrijheid.
Niemand zat op ons te wachten.
Ik speelde aan Mirke, Siona en Nele de verhalen van de smakelijk obscene Kaitlin Prest en haar brutaal intieme podcast The Heart. Stel altijd scherpe vragen, en je mag ook jezelf niet ontzien, dat leerde ze ons.
We analyseerden de podcasts als RadioLab en Serial en This American Life, en verwonderden ons over de gladheid en tegelijk de doeltreffendheid van de Amerikaanse stijl.
We luisterden tegelijk ook naar de anarchistische stukken van de Italiaan Jonathan Zenti, die vreemde verhalen vol zelfspot maakt.
Ik haalde Pejk Malinowski naar de school, een Deense dichter met een bezwerende stem die met ons werkte op herinneringen, op scènes, op schrijven.
De Britse Duncan Speakman die soundwalks of eerder stadschoreografieën maakt die de luisteraar een filmische ervaring geven tussen literatuur en documentaire. Allemaal in ons hoofd. Ik herinner me Nele, Siona en Mirke met hoofdtelefoons op, hand in hand dwalend door de gangen van deSingel.De Londense Nina Garthwaite kwam langs met een enorme kennis van de BBC-archieven. Ze wist de vreemdste, absurdste verhalen op te diepen van 50 jaar geleden. Ook bij de radio wordt elke tien jaar het warm water opnieuw uitgevonden. En daar luisterden we dan allemaal naar, samen, in ons klasje in de kelder van deSingel.
We praatten over montage, over vertelperspectieven, over hoe je het toeval altijd moet kunnen toelaten. We wilden weten hoe we precies beelden maken in ons hoofd wanneer we naar audioverhalen luisteren. En wat zien we dan? Welke ruimtes? Welke scènes? Hoe kunnen we die het beste opbouwen? Hoe kunnen we een intieme setting maken om moeilijke gesprekken in stilte op te nemen en toch open laten bloeien?
Ik heb in dat jaar veel van hen geleerd, want ze zetten het allemaal naar hun hand, met een branie die ik zo bewonder. Ze stonden open voor vreemde experimenten met luisteravonden waar ik zelf het resultaat niet van kon inschatten.
Dank voor het vertrouwen, dames. Dank voor jullie durf. Een kus van de juf.