De verengelsing van het onderwijs

Datum 23 oktober 2017

In de eerste editie van de nieuwe reeks 'De Oratoren' spraken Hans Bennis, Ad Verbrugge en Willem Drees zich uit over de 'verengelsing' van het hoger onderwijs. Lees hier het verslag.

© LECTRR

In tijden van Twitter en andere snelle media heeft deBuren besloten om terug te gaan naar de basis, waar het verkondigen van de eigen mening begonnen is: de redenaarskunst.

 

In de nieuwe serie De Oratoren worden telkens drie sprekers aan het woord gelaten over een actuele discussie. Vijftien minuten lang krijgen deze oratoren een spreekwoordelijke zeepkist om het publiek te overtuigen van hun standpunt.

De oratoren #1: over de verengelsing van het hoger onderwijs

 

Op donderdag 12 oktober 2017 vond de aftrap plaats en spraken Hans Bennis, Willem Drees en Ad Verbrugge over 'verengelsing' in het hoger onderwijs. De voormalig rector van de KU Leuven, Rik Torfs, was de scheidsrechter van dienst, die zich bovendien keurig hield aan zijn onpartijdigheid.

 

In Nederland en Vlaanderen woedt al enige tijd een felle discussie over de toenemende verengelsing van het universitair onderwijs. In hun streven beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt en internationale studenten aan te trekken kiezen universiteiten er steeds vaker voor opleidingen in het Engels aan te bieden.

 

Die ontwikkeling gaat in Nederland sneller dan in Vlaanderen, mede omdat Vlaanderen strenge taalwetgeving heeft die universiteiten en hogescholen slechts in zeer beperkte mate toestaat in het Engels les te geven. In Vlaanderen gaan stemmen op om die taalwetgeving daarom te versoepelen. In Nederland vinden veel academici, opiniemakers en politici juist dat de ‘verengelsing’ van het hoger onderwijs moet worden gestopt of afgeremd.

 

Drie stellingen

  

Voor de avond kon beginnen, peilde Torfs de stemming in de zaal door drie stellingen te presenteren.

 

 

Hans Bennis                      

'Nederlands is de onderwijstaal, uitzonderingen zijn alleen mogelijk na toetsing door een onafhankelijke commissie.'

 

Ad Verbrugge'Met haar verengelsing verzaakt de Nederlandse universiteit haar maatschappelijke en culturele taak, ondermijnt ze het hele onderwijsgebouw en vergroot ze de tegenstellingen in onze samenleving.' 

 

Willem Drees

'No university is an island. Als universiteiten dienen we onze studenten voor te bereiden op de wereld van morgen, en daarbij kunnen we niet om het Engels als mondiale tweede taal heen.'

 

 

Van de aanwezigen bleken negentien mensen het eens te zijn met Willem Drees. Ad Verbrugge kon vervolgens rekenen op dertien stemmen. Negen mensen uit het publiek staken hun hand omhoog bij de stelling van Hans Bennis. Aan het einde van de avond zou blijken dat deze overtuigingen zeker niet vastgeroest zaten.

 

 

De Ajax-kleedkamer als voorbeeld

 

Secretaris-generaal van de Taalunie Hans Bennis beet het spits af. Vrij van een vast verhaal gebruikte hij cijfers en data als ankerpunten in zijn betoog, waarmee hij zich trefzeker tot het publiek richtte. Rapporten, wetten en het pas in Nederlands gepubliceerde regeerakkoord vormden de basis voor zijn constatering dat het hoger onderwijs in Nederland graag gebruik maakt van mazen in de wet.

 

Het onderwijs in Nederland dient namelijk Nederlandstalig te zijn, tenzij het Engels a. van toegevoegde waarde is; b. met voldoende niveau wordt aangeboden en er c. in voldoende mate Nederlandstalige opleidingen blijven bestaan. Volgens Bennis blijft hier echter zoveel ruimte over, dat er veel gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsregels. Het resultaat: steeds meer Engelstaligheid.

 

Het gevolg daarvan is dat de universiteit in Nederland verder van de samenleving komt te staan. Hoe actiever de Nederlandse universiteiten zich manifesteren op de internationale markt, hoe minder (financieel) draagvlak er is op nationaal niveau. De ‘perverse’ financiële prikkels die Engelstaligheid oplevert, namelijk in de vorm van internationale studenten, zijn daar volgens Bennis de meest gebruikte oplossing voor, maar verergeren tevens het probleem.

 

 

De beste plek waar universiteiten inspiratie op kunnen doen, is volgens Hans Bennis de kleedkamer van Ajax

 

De beste plek waar universiteiten inspiratie op kunnen doen, is volgens Bennis de kleedkamer van Ajax. Voor hem is de Amsterdamse voetbalclub een uitstekend voorbeeld voor de manier waarop universiteiten met buitenlandse studenten zouden moeten omgaan. Ajax staat erop dat de spelers zo snel mogelijk Nederlands leren spreken, en dat gebeurt dan ook.

 

Daarnaast moet er meer aandacht zijn voor de Nederlandse student. Want hoewel 95% procent van de Nederlandse studenten uiteindelijk in een Nederlandstalige werkomgeving terecht zal komen, worden ze daar nu niet voor opgeleid, betoogde Bennis. De oplossing? Er moet meer aandacht komen voor nationaal draagvlak voor de universiteit. Bennis pleit voor Nederlands als wetenschapstaal. Uitzonderingen moeten worden getoetst door een onafhankelijke commissie. 

    De verantwoordelijke universiteit

 

Ad Verbrugge, filosoof en universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam volgde in vliegende vaart Hans Bennis op. Krachtig droeg hij zijn betoogtekst voor, die ondanks zijn pro-Nederlandse houding doorspekt was met Latijnse, Duitse en Engelse woorden. Deze meertaligheid, zo bleek later, was dan ook juist een van zijn belangrijkste wensen. Zolang het Engels de boel maar niet opslokt.

 

Via Descartes, The Matrix en Whatsapp-groepen besprak Verbrugge de huidige situatie van globalisering in een ‘Information age’. Donald Trump, de Brexit en de spanningen in Catalonië zorgen voor een politieke werkelijkheid waar de elite onder druk staat en de hardwerkende Nederlander zich de dupe voelt, zo zei Verbrugge.

 

Het is, volgens Verbrugge, tijd voor een herwaardering van lokaliteit en nationale identiteit. Een belangrijk instituut dat daar verantwoordelijk voor draagt, is de ‘spits en kroon van het onderwijsgebouw’; de universiteit. Haar kerntaken zijn volgens Verbrugge: kennis en vorming van de maatschappij, als wezenlijk onderdeel van cultuuroverdracht. Het Engels kan daar zeker bij worden gebruikt, maar slechts als communicatiemiddel. Wetenschap in slechts één taal verarmt die taal. De universiteit zou een plaats van vertaling moeten zijn, waar veel aandacht is voor vaardigheid in de moedertaal.

 

Verbrugge noemt, net als Bennis, de 95% van de studenten die in een Nederlandstalige werkomgeving terechtkomen. Ook blikt hij vast even vooruit op het betoog van Willem Drees, op wiens universiteit (Tilburg University) zelfs de koffiejuffrouw Engels zou moeten spreken. Ze zouden er zelfs een Engelstalige versie van het Wilhelmus voorbereiden, grapte Verbrugge.

Verbrugge: ‘We leven in een land waar rappers meer culturele hoeders zijn dan de universiteit’.

‘We zijn zo trots,’ zei Verbrugge, ‘dat we onze eigen taal niet meer serieus nemen’. ‘We leven in een land waar rappers meer culturele hoeders zijn dan de universiteit’. We moeten terug naar een waardering voor die taal, en daar zou de universiteit een voortrekkersrol in moeten nemen. Want, zo citeerde Verbrugge de UvA-rector Karen Maex: anders ‘ontwoorden’ we de universiteit.

 

 

 

Engels, tenzij

 

De decaan van de School of Humanities  van Tilburg University, Willem Drees, sloot af met een pleidooi voor Engelstaligheid. Zijn tulpenstropdas onderschreef daarbij wel zijn stelling: de universiteit is grotendeels Engelstalig, maar niet volledig Angelsaksisch. We hebben het nog wel over Nederlandse onderwerpen.

 

Hoewel hij zijn speech in het Nederlands voordroeg, luidde Drees’ eerste zin: no university is an island. Geïnspireerd door de Engelse dichter John Donne, wilde hij aangeven dat de universiteit zich bewust moet zijn van haar omliggende gebieden en niet achter kan blijven bij globale thema’s en werkwijzen. De wereld is multicultureel en divers, in Tilburg wordt ze zelfs ‘superdivers’ genoemd. Aan die diversiteit moet men gehoor geven: de ‘rommelige wereld’ waar we ons in bevinden is zo verdeeld dat we niet kunnen zonder een lingua franca als het Engels.

De universiteit is er niet om de wereld te veranderen, de school heeft volgens Drees ‘niet primair de taak de wereld te hervormen of te remmen’.

De universiteit is er niet om de wereld te veranderen, de school heeft volgens Drees  ‘niet primair de taak de wereld te hervormen of te remmen’. Wel moet ze ervoor zorgen dat haar studenten vertrekken met de juiste bagage om zich in de wereld staande te houden. Het opleiden van studenten is de belangrijkste taak van de universiteit, ze bestaat vooral als school.

 

Het gemak van Engels als communicatietaal is daarnaast een belangrijk argument voor het gebruik ervan. Wanneer iedereen slechts zijn eigen taal zou gebruiken, zijn er zoveel tolken nodig dat dat een niet-realistisch streven is. Een neutrale taal als het Esperanto zou een mooie middenweg zijn, zo betoogde Drees, maar de geschiedenis heeft uitgewezen dat dat geen productief idee was. De historisch ‘toevallig’ gegroeide hegemonie van het Engels biedt volgens hem een goede uitkomst. Van die ‘gezamenlijke tweede taal’ moet de universiteit gebruik maken.

 

Drees wierp op dat het niet de vraag is ‘of we verengelsen, maar hoe die verengelsing te hanteren in het hoger onderwijs’. Het gaat volgens hem om een noodzakelijkheid, die pragmatisch en flexibel moet worden aangepakt. De lerarenopleiding Nederlands is in Tilburg dus gewoon in de moedertaal. Maar, zo zei Drees, ‘internationalisering is een morele kwestie, en niet slechts een identiteitskwestie, lokale cultuur is belangrijk, maar we zijn deel van de mensheid, van één wereld, met alle diversiteit’.

 

 

Exitpolls

 

De sprekers kregen allen nog vier minuten om op elkaar te reageren. Hans Bennis maakte van die gelegenheid gebruik door te constateren dat Groot Brittannië zichzelf wél op z’n eilandje terugtrekt. Ad Verbrugge hamerde nogmaals op tegenstellingen in de samenleving en Willem Drees zette vooral even recht dat het Wilhelmus zeker niet vertaald hoeft te worden.

 

Rik Torfs, de nog immer onpartijdige moderator, peilde wederom het publiek. Hadden de oratoren hun overtuigingskunst voldoende ingezet? Een opvallende verschuiving had inderdaad plaatsgevonden:

Ditmaal stond de meerderheid achter de stelling van Hans Bennis: 'Nederlands is de onderwijstaal, uitzonderingen zijn alleen mogelijk na toetsing door een onafhankelijke commissie.' Veertien aanwezigen stemden voor Drees: 'No university is an island. Als universiteiten dienen we onze studenten voor te bereiden op de wereld van morgen, en daarbij kunnen we niet om het Engels als mondiale tweede taal heen.' Ook bij Verbrugge was een mindering zichtbaar: slechts elf mensen waren het nog met hem eens. Hij stelde: 'Met haar verengelsing verzaakt de Nederlandse universiteit haar maatschappelijke en culturele taak, ondermijnt ze het hele onderwijsgebouw en vergroot ze de tegenstellingen in onze samenleving.'

Het bleek een verrassende afsluiting van de eerste editie van De Oratoren. Wij zijn in elk geval nog niet uitgepraat.