Hinken tussen kunst en commercie | Modemuseum & Z33 in Hasselt

Datum 29 april 2015

deBuren stuurde twee jonge schrijfsters naar interessante musea over de grens. Niña Weijers ging naar Vlaanderen, Heleen Debruyne spoorde naar Nederland. In de tweede aflevering neemt Niña Weijers u mee naar Hasselt. Zin gekregen om zelf te gaan? Vind hier het overzicht van alle steden en musea en neem deel aan de winactie voor Hasselt!

deBuren stuurde twee jonge schrijfsters naar interessante musea over de grens. Niña Weijers ging naar Vlaanderen, Heleen Debruyne spoorde naar Nederland. Reist u ze achterna? In de tweede aflevering neemt Niña Weijers u mee naar Hasselt. Zin gekregen om zelf te gaan?

WIN! Wilt u kans maken op een duoticket voor deze musea in Hasselt? Stuur dan voor 5 mei 2015 een mail met onderwerp 'Weijers Hasselt' naar info@deburen.eu en vermeld duidelijk uw volledige naam en postadres. U krijgt van ons bericht als u gewonnen heeft.

Vind hier het overzicht van alle steden en musea.

 

Het Modemuseum

‘HALLO mijn naam is Paul Smith', staat in reusachtige letters uitgesmeerd over een banier die de gehele gevel van een flatgebouw inneemt. Wie in Hasselt is kan er niet omheen: het Modemuseum pakt uit met een tentoonstelling over de Britse modeontwerper en man-van-de-verticale-gekleurde-streep Paul Smith.

Het Modemuseum © K Vrancken

Een paar jaar geleden, toen ik eens voor een klusje kreeg uitbetaald met een gigantische stapel cadeaubonnen, kocht ik Paul Smith-schoenen waar ik anders alleen maar verlekkerd naar had kunnen staren, met tussen mij en de etalage een dik en onoverkomelijk warenhuisraam. Zwarte veterschoenen van extreem zacht leer, met een punt van het donkerste blauw, een kleurverschil zo subtiel dat het je in eerste instantie niet opvalt. Schoenen om verliefd op te worden, en te blijven, en te dragen totdat er niets meer van over is.Ze zijn exemplarisch voor de ontwerper die Paul Smith is: subtiel, zorgvuldig, met een goed oog voor detail en gevoel voor humor (‘Men Only', heet zijn collectie damesschoenen waar de mijne deel van uitmaken). En ook: draagbaar, solide. Zijn kleding hangt niet alleen in speciale Paul Smith-winkels over de hele wereld, maar ook in doodgewone warenhuizen als de Bijenkorf.

Het Modemuseum © K Vrancken

Het levert een interessant spanningsveld op tussen design en commercie, en dat is goed terug te zien in deze Hasseltse tentoonstelling. Het begint al met een reclamefilmpje, getoond op een 4K-tv van Sony (daarover zo meer). Twee prachtige jongens beklimmen een berg en voeren, aangekomen op de top, allerlei stunts uit. Ze balanceren op een koord, doen een handstand in niets dan een Paul Smith-onderbroek, dat werk. Het landschap - alsook het camerawerk en de jongens - is verbluffend, kosten noch moeite zijn gespaard, dat zie je meteen. Zo'n beetje watertandend bleef ik tien minuten voor dat scherm staan, drie keer opnieuw naar datzelfde filmpje starend. Wat een vernuft!, dacht ik, en dan weer: wat een gladde commercie!

Paul Smith heeft nauw samengewerkt met het museum voor deze tentoonstelling, en in begeleidende teksten spreekt hij het publiek vaak vanuit de ik-persoon toe. Soms is dat charmant: ‘Mijn eerste collectie bestond uit slechts zes overhemden, twee truien en twee kostuums. Ik had alles op een bed gelegd waar ik een lap zwart fluweel overheen had gedrapeerd. Er kwam één persoon kijken, op de laatste dag net voor sluitingstijd, maar die plaatste wel een bestelling. Dat was het begin van mijn bedrijf.'En soms is het ook way over the top, zoals wanneer hij meerdere keren uitwijdt over zijn vrouw Pauline, die zijn motor en zijn muze is en zijn eerste en enige liefde. Ja, ja.

Het Modemuseum © K Vrancken

De museumbezoeker wordt verleid als een kind in de snoepwinkel: overal kleur, licht en wonderschone couture. De curatoren zijn geweldig creatief te werk gegaan met de opstelling van dit alles. Tot in detail is Smiths werkkamer nagebouwd, er is een flitsende ruimte met kleurige schermen en Paul Smiths stem die vertelt over het maakproces - een beetje alsof je in zijn hoofd bent terecht gekomen. Er worden items tentoongesteld die Smith in de loop der jaren coproduceerde met grote merken als Mini (een verticaal gestreepte auto) en Burton (een vrolijk geprint limited edition snowboard), er wordt een filmpje vertoond waarin de charismatische Paul Smith wordt gevolgd op de dag van een grote show. Dit alles opnieuw op dat 4K-Sonyscherm (‘vier keer het detail van Full HD'), begeleid door een citaat van Smith: ‘Ik zag de opnamen van mijn show, en ik vond het geweldig, want het leek alsof ik het decor van de show gewoon kon aanraken. De kleuren waren levensecht en je kon de structuur van de stoffen duidelijk zien.'Op zulke momenten verwordt de tentoonstelling tot een reclamezuil. Dat is jammer, maar aan de andere kant: juist doordat die verwevenheid met commerciële belangen er zo dik bovenop ligt, wordt je als bezoeker gedwongen na te denken over dat moeilijke vraagstuk van onafhankelijke kunst tegenover economisch rendement; verontrusting tegenover verleiding; ivoren toren tegenover maatschappelijk draagvlak.

 

Z33

Z33 © Kristof Vrancken

Niet ver van het Modemuseum, in een prachtig oud begijnhof, is het vrij toegankelijke kunstencentrum Z33 gevestigd. Z33 heeft tot missie om hedendaagse kunst en vormgeving in beeld te brengen, ruimte te bieden voor experiment en jonge kunstenaars, een ontmoetingsplek te zijn. Het leuke is dat ze, zoals bijvoorbeeld De Appel in Amsterdam, geen vaste collectie bezitten, maar altijd wisselende tentoonstellingen organiseren. Het minder leuke is dat je dan net op een dag kunt arriveren als de opbouw van zo'n tentoonstelling in volle gang is en er weinig binnen te gluren valt. Wel pak ik nog een kleine expositie mee van drie piepjonge en pas afgestudeerde kunstenaars ‘die omgeving, mens en landschap als directe inspiratie voor hun werk zien'. Hun werk is nog pril en onderzoekend, heel voorzichtig proberen ze iets als een kunstenaarsvisie te formuleren. Na de wervelwind in het Modemuseum is dat eigenlijk best een verademing.

 

Niña Weijers (1987) studeerde literatuurwetenschappen in Amsterdam en Dublin. Ze won de schrijfwedstrijd Write Now! in 2010 en werkte enkele jaren als programmamaker bij SPUI25 in Amsterdam. Ze schrijft voor De Groene Amsterdammer, is redacteur bij De Gids en maakt samen met Simone van Saarloos de talkshow Weijers & Van Saarloos. Haar debuutroman De consequenties (2014, Atlas Contact) werd genomineerd voor de Bronzen Uil, won de Anton Wachterprijs 2014 en staat op de shortlist van de Libris Literatuurprijs en de Gouden Boekenuil.

Niña Weijers © Merlijn Doomernik