De gelijkgestemde middelmatigheid van de G1000

Datum 22 november 2011

Ruim negen maanden was België zwanger van de burgertop G1000.

Door burgers, wetenschappers, politici en de media werd reikhalzend uitgekeken naar 11 november 2011, de dag waarop het initiatief van geestelijk vader David Van Reybrouck zou plaatsvinden.

 

deBuren vroeg aan vijf jonge Nederlanders om verslag uit te brengen over de G1000 die op 11/11/'11 plaatsvond in Brussel.

Ruim negen maanden was België zwanger van de burgertop G1000. Door burgers, wetenschappers, politici en de media werd reikhalzend uitgekeken naar 11 november 2011, de dag waarop het initiatief van geestelijk vader David Van Reybrouck (auteur van het boek Congo, een geschiedenis) zou plaatsvinden. Waar de Occupy-beweging ook in België een marginaal verschijnsel bleef (Occupy Antwerpen lijkt vooralsnog vooral te draaien om het beschermen van een aantal bomen aan de Keyserlei, een straat die de komende tijd grondig wordt vernieuwd), kon de G1000 op veel aandacht rekenen. De G1000 is een bijeenkomst van 1000 burgers die samen in gesprek gaan over actuele politieke vraagstukken. In de maanden voor de conferentie werden mogelijke gespreksondewerpen geselecteerd, gebundeld en weer via de website in stemming gebracht, zodat uiteindelijk drie grote thema’s voor de dag zelf naar voren kwamen: sociale zekerheid, de verdeling van de welvaart en het migratiebeleid. Besoin d’humanismeOp de G1000 waren uiteindelijk 704 Belgen aanwezig. Gevraagd om een top drie van redenen samen te stellen om bij de burgertop aanwezig te zijn, antwoordde 63% dat zij op de G1000 waren omdat ze zich betrokken voelen bij het land, 52% omdat ze ongerust zijn en 43% omdat ze de democratie willen vernieuwen. De onvrede over de werking van het huidige politieke systeem is groot. Tijdens de eerste gespreksronde op de G1000 verschijnen op de discussieborden bij elke tafel teksten over ‘verandering’ en over het ‘testen van de democratie’. Bij een Franstalige tafel wordt ‘besoin d’humanisme’ opgeschreven: behoefte aan humanisme, aan een beetje menselijkheid. De deelnemers kijken ernstig, boven de tafels gonst de lucht van een geconcentreerde dialoog. Ook de deelnemers van tafel 63 hebben er zin in. Aan de tafel zitten negen mensen. Allemaal zijn ze blank en de gemiddelde leeftijd ligt stevig boven de 40; sommige Nederlanders zouden ze wellicht omschrijven als Henk en Ingrid. Jan Dewaele (62), een man met een volle grijze baard, vertolkt de breed gedragen opvatting dat de G1000 een ‘communicatieprobleem’ tussen burger en politiek blootlegt. BHV lost de vergrijzing niet opDe splitsing van het kiesdistrict Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) is misschien wel zo’n voorbeeld. De kwestie was een bijna onoverkomelijke sta-in-de-weg voor het vormen van een regering en kreeg veel media-aandacht in België. Buitenstaanders die alleen de kranten volgen zouden de indruk kunnen krijgen dat BHV het land tot op het bot verdeelt. Toch hadden maar 19 van de ruim 5000 online ingezonden suggesties voor de lijst met gespreksonderwerpen tijdens de G1000 met de BHV-kwestie te maken. 'Op vakantie moet ik steeds uitleggen hoe het zit,' zegt Pascalle (43), die ook aan tafel 63 zit. 'Maar BHV is een opgeblazen punt. Het echte probleem is veel structureler.' Dirk (50), die tegenover haar zit, vult aan: 'Je gaat de vergrijzing niet oplossen met BHV.'De G1000 is een groot succes, in ieder geval naar zijn eigen maatstaven. Aan het eind van de dag kan David Van Reybrouck zijn emoties bijna niet bedwingen wanneer hij zich tot de deelnemers richt. 'Als ik aan de samenleving denk, voel ik vaak frustratie,' zegt hij, 'maar vandaag voel ik me trots.' Hij krijgt een daverend applaus, maar de vraag blijft of G1000 ook een alternatief is voor de door partijpolitiek gegijzelde besluitvorming.‘Wacht eens even…!’Om tien voor half zes, tegen het eind van de dag, zit de stemming aan tafel 63 er nog net zo in als ’s ochtends. De deelnemers kunnen zich goed vinden in de resultaten die vanaf de verschillende tafels worden verzameld en via grote schermen aan de zaal worden getoond. Toch is er gelatenheid. 'Ik ben positief over deze bijeenkomst, maar het is wel omslachtig. De ideeën die we hier bespreken zou elke politicus in principe ook zelf moeten kunnen bedenken,' zegt Jan. Na een korte stilte voegt hij er aan toe dat hem is opgevallen hoe snel de gelijkgestemdheid er in sluipt. 'Confronterende meningen worden niet meer altijd uitgesproken, ook om de sfeer te bewaren. Nu is iedereen enthousiast, maar als mensen straks de zaal uitlopen, is iedereen dan tevreden en hebben ze alles gezegd wat ze wilden zeggen? Of denkt men straks: "Wacht eens even…!"'Dewaele legt daarmee de vinger op de zere plek. Deliberatieve democratie is een prachtig instrument als vaststaat dat er een compromis moet worden gevonden, maar de waarde ervan om de richting van politieke besluitvorming aan te geven is niet zomaar bewezen. Is consensusgericht overleg in alle gevallen het beste middel? Als de noodzaak om er samen uit te komen vaststaat, zoals bij een concreet project, is het niet erg dat de nadruk ligt op de opdracht het met elkaar eens te worden. Maar het debat over de koers van een land is juist gebaat bij nieuwe, frisse ideeën en bij denkers die buiten gebaande paden durven treden. Beide bracht de G1000 niet, en als zulke ideeën zouden zijn geopperd, dan was de kans groot dat ze de uiteindelijke selectie niet hadden gehaald. Consensusgerichte besluitvorming kweekt middelmatigheid.Daarnaast is er nog een bezwaar. Met de partijpolitiek is zonder twijfel veel mis, maar de anonimiteit van het stemhokje waarbinnen burgers voor één van die partijen kiezen is veel waard. Anonimiteit zorgt voor de veiligheid waarbinnen onwelgevallige meningen in politieke keuzes kunnen worden omgezet, en is daarmee een noodzakelijke waarborg tegen de gesel van de publieke opinie, die de neiging heeft afwijkende geluiden weg te drukken. Door de vorm van overleg waar mensen elkaar direct aanspreken bieden de deliberatieve democratie en de G1000 die bescherming niet.

De ‘dictatuur van de verkiezingen’, zoals in het G1000-manifest staat te lezen, moet doorbroken worden – dat staat vast. Die dictatuur mag echter niet worden ingeruild voor de dictatuur van de meerderheid als daarmee de disciplinerende tucht van de publieke opinie op het schild wordt gehesen. Die is namelijk minstens zo debiliserend als de partijpolitiek, en misschien wel meer te vrezen.